4. Faxen
In dit hoofdstuk komen veelgebruikte faxfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet
heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Faxen op onze website.
Basisprocedure voor verzendingen
(geheugenverzending)
In dit gedeelte wordt de basisprocedure beschreven voor het verzenden van documenten met de optie
Geheugenverzending.
Als bestemming kunt u een faxnummer, IP-fax, internetfax, e-mailadres of map opgeven. U kunt
meerdere soorten bestemmingen tegelijk opgeven.
• Het is raadzaam de ontvangers te bellen en met hen af te spreken wanneer belangrijke
documenten worden verzonden.
• Bij een stroomstoring (de hoofdstroomschakelaar wordt uitgeschakeld) of als het netsnoer van het
apparaat ongeveer een uur lang is losgekoppeld, worden alle documenten die in het geheugen
zijn opgeslagen gewist. Zodra de hoofdstroomschakelaar wordt aangezet, wordt er een
stroomstoringrapport afgedrukt om u te helpen bij het controleren van de lijst met verwijderde
bestanden. Zie Problemen oplossen.
Bij gebruik van de toepassing Fax
Voor informatie over het gebruik van het toepassingsscherm, zie Pag. 41 "[Fax]-scherm".
Een faxbestemming registreren
1.
Druk op [Home] (
2.
Veeg naar links en druk vervolgens op het pictogram [Adresboekmanagement].
3.
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.
4.
Selecteer de naam van de faxbestemming die u wilt registreren.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
) onderaan in het midden van het scherm.
85