2. Snel aan de slag
Het scherm met initiële instellingen
Scherm met toepassingen
11
1. Functiescherm
Elke functie heeft een ander scherm.
2. [Resetten]
Druk op deze knop om de huidige instellingen te verwijderen.
3. [Gebruikersinstellingen]
Druk hierop om de volgende items te gebruiken:
• Schermeigenschappen
Druk hierop om de standaardinstellingen aan te passen van het geïnstalleerde besturingssysteem op het
bedieningspaneel. Zie "Schermeigenschappen" in Verbinden apparaat/ Systeeminstellingen.
• Apparaateigenschappen
Druk hierop om de standaardinstellingen aan te passen van het systeem van het apparaat. U kunt ook
de standaardinstellingen aanpassen van de kopieerapparaat-, Document Server-, fax-, printer- en
scannereigenschappen. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.
56
1
10
2
3
4
5
6
7
NL DLN244
8
9
NL DLN234