2.5.3 Kabelposities voor configuraties met meerdere apparaten
Wanneer twee of meer FastMig X-apparaten op hetzelfde werkstuk worden gebruikt, is het
van belang dat de voltagemetingskabel en de werkstukkabel correct worden geplaatst.
Om de voltagemetingsfunctie goed te laten werken, moeten de werkstukkabel en de
voltagemetingskabel van elke FastMig X-stroombron dicht bij elkaar en uit de buurt van de
kabels van andere apparaten worden aangesloten (zie onderstaande afbeeldingen).
NL
2.5.4 Aansluiting op het stroomnet
FastMig-stroombronnen worden standaard geleverd met 5 meter netstroomkabel. In de
Kemppi-fabriek wordt geen netstekker aan de kabel bevestigd.
OPMERKING!
conform de regelgeving worden vervangen. Aansluiting en installatie van de netstroomkabel en
-stekker dient te worden uitgevoerd door iemand die hiertoe voldoende gekwalificeerd is.
U moet de dekplaat van het apparaat afnemen om de netstroomkabel te kunnen bevestigen.
FastMig X 350- en X 450-stroombronnen kunnen aangesloten worden op een driefasige
netspanning van 400 V.
Bij vervanging van de netstroomkabel moet u het volgende in overweging nemen:
De kabel wordt in het apparaat gestoken door de kabelinvoer aan de achterzijde van
het apparaat en bevestigd met een kabelklem (05). De fase aders van de kabel worden
aangesloten op de klemmen L1, L2 en L3. De groen-geel gekleurde aardedraad wordt
gekoppeld aan de gemarkeerde klem.
Als u een 5-aderige kabel gebruikt, moet u de nulader niet aansluiten.
L1
L2
L3
*)
05
*) In kabels van type S bevindt zich een groen-geel gekleurde ader die dient als
beschermende aardleiding.
Gebruik van een generator
Als er geen aansluiting op het lichtnet voorhanden is, kunt u de FastMig X 350 en X 450
gebruiken met een generator. Het minimale aanbevolen generatorvermogen is 35 kVA. Hoe
groter het vermogen, des te stabieler werkt de FastMig X-stroombron.
8
FastMig X 350, X 450
Als volgens de landelijke regelgeving een andere netstroomkabel vereist is, moet deze