Algemeen overzicht
van de machine
1. Tractiepedaal
2. Rempedalen
3. Borgpen van pedalen
4. Hendel om stuurwiel te
verstellen
5. Vergrendeling parkeerrem 10. Temperatuurmeter
Bedieningsorganen
Opmerking: Bepaal vanuit de normale
bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
Figuur 2
6. Laadindicator
7. Waarschuwingslampje
oliedruk
8. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
9. Waarschuwingslampje
van gloeibougie
Tractiepedaal
Het tractiepedaal (Figuur 2) regelt de beweging vooruit
en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant
van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de
onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van
hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale
rijsnelheid zonder belasting trapt u het pedaal volledig
in terwijl de gashendel op Snel staat.
Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en
weer terugkeren in de middelste stand.
Belangrijk: De schroef van de snelheidsbegrenzer
moet het tractiepedaal tegenhouden voordat de
pomp een volledige slag aflegt, omdat anders de
pomp schade kan oplopen.
Rempedalen
Twee pedalen (Figuur 2) bedienen de afzonderlijke
remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien,
voor het parkeren en ten behoeve van een betere tractie
bij het rijden op hellingen. Een vergrendeling koppelt de
pedalen als parkeerrem en voor transport.
Borgpen
Om de parkeerrem in werking te stellen (Figuur 2),
koppelt u de pedalen met de borgpen.
Hendel om stuurwiel te verstellen
Druk de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 2)
omlaag om het stuurwiel in de gewenste stand te zetten.
Laat vervolgens de hendel los om de afstelling te borgen.
Vergrendeling parkeerrem
Een knop links van het bedieningspaneel activeert de
vergrendeling van de parkeerrem (Figuur 2). Om de
parkeerrem in werking te stellen, koppelt u de pedalen
met de borgpen en trekt u de vergrendeling voor de
parkeerrem uit. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt
u beide pedalen in totdat de vergrendeling van de
parkeerrem wordt ingetrokken.
Laadindicator
De laadindicator (Figuur 2) licht op indien het laadcircuit
van het systeem defect is.
Oliedruklampje
Dit lampje (Figuur 2) brandt indien de motoroliedruk
gevaarlijk laag is.
16