Robomow RL555, RL855, RL2000
Sla de pinnen in de grond op een onderlinge afstand welke ervoor zorgt
❍
dat de draad onder het niveau van het gras blijft en geen struikelgevaar
oplevert.
De draad en de pinnen zullen spoedig door het groeien van het gras uit
❍
het zicht verdwijnen.
Indien extra draad nodig is voor de installatie, gebruik dan de
❍
waterdichte draadconnectors die met Robomow worden geleverd. (Zie
paragraaf 10.7 – Het aansluiten van de perimeterdraad).
c BELANGRIJK c
Gebruik alleen de draadconnectors die met Robomow worden geleverd.
�����
������
Alleen ineen gedraaide draden is een goede verbinding; ook een
�����
kroonsteentje met isoleerband mag niet gebruikt worden.
Door bodemvocht oxideren de draden en na een tijdje resulteert dat in een
onderbroken stroomkring.
�����
������
�����
2.4
Terug op het basisstation – De perimeterdraad
������
������
installatie voltooien
Nadat de perimeterdraad is aangelegd en in de grond bevestigd kunt u
tenslotte de installatie voltooien door de uiteinden van de perimeterdraad
met het bord van het basisstation te verbinden.
Houd beide uiteinden van de perimeterdraad vast: aan de draad aan het
❍
begin van de kring is de aansluitconnector bevestigd.
�����
������
�����
Snij de twee losse draaduiteinden af zodat ze even lang zijn.
❍
Verwijder de overtollige draad en strip 6 mm van de isolatie van elke
draad.
Zet de twee perimeterdraden vast in de grond met dezelfde pin en
❍
behoud genoeg losse draad.
Wikkel de twee draden om elkaar heen.
Steek de samengedraaide uiteinden van de draad door de
❍
middenopening in het basisstation.
Sluit beide draden aan in de aansluitconnector. Gebruik een kleine
❍
platte schroevendraaier om de draad in de aansluitconnector vast te
zetten.
�����
�����
������
������
������
Hoofdstuk 2-6