7.5
Lijst met instellingen na ingebruikname
7.6
Laatste instructies voor de ingebruikname
7748919 - v01 - 28012020
4. Vul onderstaande tabel aan met de gemeten waarden.
Tab.37
Gemeten waarden
Brandervermogen
(1)
Oliedruk
O
2
CO
2
Luchtdruk bij de kop
Vacuüm
Aantal ringen
(1) Deze waarde wordt niet gemeten maar bepaald door het ketelmodel
5. Als het O
(CO
) niveau niet overeenkomt met de vereiste waarde,
2
2
pas dan de O
(CO
) waarde aan door de luchtklep te verstellen en
2
2
hem de bevestigingsschroef vast te zetten.
6. Stel indien nodig de instellingen voor een schone verbranding bij via
de grootheid X om te voldoen aan de in het land geldende
verbrandingseisen.
7. Draai de dop terug op het rookgasmeetpunt zodra de meting is
voltooid.
Voor meer informatie, zie
Schoorsteenvegermodus, pagina 75
1. Stel de specifiek bij de installatie behorende parameters in
2. Pas de stooklijn aan.
Voor meer informatie, zie
Stooklijn instellen, pagina 69
1. Breng het voorpaneel / de voorpanelen weer aan.
2. Voer de CV-installatietemperatuur op tot ongeveer 50°C.
3. Stel de ketel in op automatisch bedrijf.
4. Ontlucht de cv-installatie na circa 10 minuten.
5. Controleer de hydraulische druk. Vul zo nodig water bij in de
verwarmingsinstallatie (aanbevolen waterdruk tussen 0,15 en 0,18
MPa (1,5 en 1,8 bar)).
6. Instrueer de gebruiker over de werking van het systeem, de ketel en
het bedieningspaneel.
7. Informeer de gebruiker over het noodzakelijke periodieke onderhoud.
8. Overhandig alle handleidingen aan de gebruiker.
De ketel is nu bedrijfsklaar.
7 Inbedrijfstelling
Een
Gemeten waarden
heid
kW
MPa
(bar)
%
%
mbar
bar
/
53