10 Onderhoud
10.3.1
Controle van de waterdruk
10.3.2
Controle van het expansievat
10.3.3
Controleren van de ionisatiestroom
10.3.4
Controle van de tapcapaciteit
10.3.5
Controle van de rookgasafvoer/luchttoevoer aansluitingen
10.3.6
Controle van de verbranding
96
Gevaar voor elektrische schok
Zorg dat de ketel spanningsloos is.
Opgelet
Controleer of alle pakkingen goed geplaatst zijn (mooi vlak in de
daarvoor bestemde groef betekent gas-, lucht- of waterdicht).
Tijdens de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden mag water
(druppels, spatten) nooit in contact komen met de elektrische
onderdelen.
1. Controleer de waterdruk.
Belangrijk
De waterdruk wordt op het display van het bedieningspaneel
weergegeven.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn
2. Vul de CV-installatie bij als de waterdruk lager is dan 0,8 bar.
Belangrijk
Geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2 bar.
Zie ook
Bijvullen van de installatie, pagina 106
1. Controleer het expansievat en vervang deze indien nodig.
Lees de ionisatiestroom uit met signaal GM008.
1. Controleer de ionisatiestroom bij vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie- en ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 3 µA.
1. Controleer de tapcapaciteit.
2. Is de tapcapaciteit merkbaar minder (temperatuur is onvoldoende
en/of het debiet is minder dan 6,2 l/min), reinig dan de
platenwarmtewisselaar (sanitair warm water-zijdig) en de
tapwatercartridge.
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer op
conditie en dichtheid.
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in het rookgasafvoerkanaal.
-
2
7685807 - v.10 - 06062023