VII. REINIGING EN ONDERHOUD
1.
ALGEMENE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP!
Onderhoudswerkzaamheden aan de machine
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
gespecialiseerde technici, die voorzien zijn van
alle persoonlijke beschermingsmiddelen (vei-
ligheidsschoenen, handschoenen, veiligheids-
brillen, overalls, enz.) alsmede van geschikte
uitrusting, gereedschappen en hulpmiddelen.
LET OP!
Het is altijd verboden de machine aan te zetten
tijdens het verwijderen, veranderen of open-
maken van beschermingen, beveiligingen en
veiligheidsvoorzieningen.
LET OP!
Voordat u welke handeling dan ook aan de ma-
chine verricht, altijd de handleiding raadplegen,
daarin staan de juiste procedures en belangrijke
informatie over de veiligheid.
1.1.
INLEIDING
De machines zijn voorzien van elektrische en/of mechanische
veiligheidsvoorzieningen, bedoeld voor de bescherming van
de medewerkers en de machine zelf. Wij waarschuwen de
gebruiker dus om deze voorzieningen niet te verwijderen of
er mee te knoeien.
De fabrikant kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden
gesteld voor schade door geknoei of verkeerd gebruik van
de machine.
1.2.
O P D E M A C H I N E G E Ï N S T A L L E E R D E
BEVEILIGINGEN
1.2.1. BESCHERMINGEN
De beschermingen op de machine bestaan uit:
- vaste beschermingen (bijv.: carters, deksels, zijpanelen,
enz.), die door middel van schroeven of snelkoppelingen
aan de machine en/of aan het frame bevestigd zijn, die
alleen gedemonteerd of geopend kunnen worden met
behulp van gereedschappen of werktuigen;
- toegangsdeurtjes tot de elektrische uitrusting van de ma-
chine, uitgevoerd met panelen die met gereedschappen
geopend kunnen worden, terwijl de machine is afgekop-
peld van het elektriciteitsnet.
LET OP!
Enkele afbeeldingen in deze handleiding geven
de machine weer of delen daarvan, zonder de
beschermingen of met verwijderde beschermin-
gen. Dit is uitsluitend gedaan voor de verduide-
lijking. Het is altijd verboden om de machine te
gebruiken zonder de beschermingen of wanneer
deze uitgeschakeld zijn.
114
1.2.2. VEILIGHEIDSMARKERINGEN DIE OP OF IN DE
BUURT VAN DE MACHINE AANGEBRACHT MOETEN
WORDEN
GEVAAR
GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
(vermeld op de elektrische
onderdelen met indicatie
GEVAAR VOOR BEKLEMMING
LET OP!
Het is verboden de etiketten en waarschuwings-
bordjes met betrekking tot veiligheid en gevaar,
die op de machine moeten zijn aangebracht te
verwijderen of onleesbaar te maken.
1.2.3. BEËINDIGING GEBRUIK
Wanneer u besluit de apparatuur niet langer te gebruiken,
adviseren wij u deze onbruikbaar te maken door het verwij-
deren van de voedingskabels van het elektriciteitsnet.
1.2.4. AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK EN HET
ONDERHOUD
In de machine zijn in principe mechanische, thermische en
elektrische gevaren aanwezig.
Waar mogelijk zijn deze gevaren geneutraliseerd:
• ofwel direct, door het gebruik van geschikte oplossingen
in het ontwerp,
• of indirect door het plaatsen van beschermingen, beveili-
gingen en veiligheidsvoorzieningen.
Tijdens het onderhoud blijven er echter enkele gevaren
bestaan die niet kunnen worden geëlimineerd en die geneu-
traliseerd moeten worden door het gebruik van specifieke
voorzorgsmaatregelen.
Het is verboden om welke controle-, reinigings-, reparatie- of
onderhoudshandeling dan ook te verrichten op onderdelen
die in beweging zijn.
Van dit verbod moeten de werknemers door middel van duide-
lijk zichtbare waarschuwingen op de hoogte worden gesteld.
Om de doelmatigheid van de machine en de goede werking te
garanderen is het absoluut noodzakelijk periodiek onderhoud te
verrichten zoals aangegeven in deze handleiding. Wij adviseren u
met name regelmatig alle veiligheidsvoorzieningen en de isolatie
van de elektrische kabels te controleren. Beschadigde kabels
moeten vervangen worden.
BETEKENIS
van de spanning)