Het diafragma en de sluitertijd bepalen voor uw
opname
Opnamemodus:
Tijdens het opnemen kunt u het scherpstelbereik (de scherptediepte) vaststellen in
overeenstemming met uw opnamedoel.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast aan de ingestelde diafragmawaarde.
Stel de modusknop in op
Druk op de [EXPOSURE]-knop en kies met de cursortoets de
gewenste diafragmawaarde
Druk op de [EXPOSURE]-knop
Tijdens het opnemen kunt u de sluitertijd zo regelen dat deze aan uw opnamedoel voldoet.
Het diafragma wordt automatisch aangepast aan de ingestelde sluitertijd.
Stel de modusknop in op
Druk op de [EXPOSURE]-knop en kies met de cursortoets de
gewenste sluitertijd
Druk op de [EXPOSURE]-knop
De modus [Lensopeningspr.]
(modus [Lensopeningspr.])
Diafragmawaarde
De modus [Sluiterprioriteit]
(modus [Sluiterprioriteit])
Sluitertijd
- 59 -
• Wanneer de diafragmawaarde wordt
verhoogd, wordt de scherptediepte groter,
en is het beeld scherp van vlak voor de
camera tot op de achtergrond.
• Wanneer de diafragmawaarde wordt
verlaagd, wordt de scherptediepte kleiner
en kan de achtergrond wazig worden.
• Bij kortere sluitertijden lijken bewegende
onderwerpen stil te staan.
• Bij langere sluitertijden worden
bewegende onderwerpen trillend
weergegeven.