Vraag en antwoord
Controleer eerst de volgende onderdelen (→130 - 136).
Als dit probleem blijft bestaan, kan [Resetten] in het menu [Set-up] het probleem wellicht
verhelpen. (Onthoud wel dat hierbij bijna alle instellingen, behalve bijv. [Klokinst.] worden
teruggesteld in de oorspronkelijke stand op het moment van aankoop.)
Batterij, spanning
Het oplaadlampje gaat uit voordat de batterij volledig is opgeladen.
●
Er wordt opgeladen op een plaats met een extreem hoge of lage temperatuur.
→ Sluit de USB-kabel (bijgeleverd) opnieuw aan en probeer opnieuw op te laden op een plaats
waar de omgevingstemperatuur 10 °C tot 30 °C is (temperaturen gelden ook voor de batterij
zelf). (Wanneer de USB-kabel opnieuw wordt aangesloten nadat de batterij volledig is opgeladen,
gaat het oplaadlampje ongeveer 15 seconden branden.)
De camera werkt niet, ook niet als deze is ingeschakeld.
●
De batterij is niet goed geplaatst (→11), of moet worden opgeladen.
Lcd-scherm gaat uit, zelfs als de camera is ingeschakeld.
●
De [Slaapsmodus] is ingeschakeld. (→45)
→ Druk de ontspanknop half in om op te heffen.
●
De batterij moet worden opgeladen.
De camera wordt uitgeschakeld als de stroom wordt ingeschakeld.
●
De batterij moet worden opgeladen.
●
De [Slaapsmodus] is ingeschakeld. (→45)
→ Druk de ontspanknop half in om op te heffen.
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
●
Als u de aansluiting maakt op een tv-toestel dat geschikt is voor VIERA Link via een HDMI-minikabel
(optioneel), dan wordt bij uitschakelen van de tv met de daarbij behorende afstandsbediening ook
dit toestel uitgeschakeld.
→ Als u geen gebruik wilt maken van de VIERA Link, zet u de [VIERA link] dan op [OFF]. (→47)
Opnemen
Er kunnen geen beelden opgenomen worden.
●
De OPNAME/WEERGAVE-schakelaar is niet ingesteld op
●
Kaart/ingebouwd geheugen is vol. → Maak ruimte vrij door ongewenste beelden te verwijderen (→37).
Opgenomen beelden zien er wit uit.
●
De lens is vuil (vingerafdrukken enzovoort).
→ Schakel de stroom in om de lensbuis uit te schuiven en reinig het lensoppervlak met een zachte,
droge doek.
●
De lens is beslagen (→5).
Opgenomen beelden zijn te licht/te donker.
●
Corrigeer de belichting (→57).
●
De [Korte sluitert.] staat ingesteld op een hoge snelheid, bijvoorbeeld [1/250] (→87).
Er worden verscheidene beelden opgenomen, ook bij een enkele druk op de ontspanknop.
●
De camera is ingesteld op het gebruik van [Auto bracket] of [Burstfunctie].
Er is niet goed scherpgesteld.
●
Er is ingesteld op een modus die ongeschikt is voor de afstand tot het onderwerp. (Scherpstelgebied
varieert, afhankelijk van de opnamemodus.)
●
Het onderwerp is buiten scherpstelbereik.
●
Veroorzaakt door trillingen of beweging van het onderwerp.
Storingen verhelpen
(opnemen).
- 130 -