■
Beschikbare typen in elke modus
(○: beschikbaar, –: niet beschikbaar,
∗
1
○
○
–
○
–
○
–
○
○
○
∗
1
Stel in op
,
• De flitser is niet te gebruiken bij het filmen of in de scènemodi
en
.
■
Sluitertijd voor elke flitsmodus
∗
2
Afhankelijk van de instelling voor [Korte sluitert.].
∗
3
Wanneer [Korte sluitert.] staat ingesteld op [AUTO] en er wordt beweging waargenomen wanneer
[Stabilisatie] wordt ingesteld op [ON], is de maximale sluitertijd 1/4 seconde. Varieert tevens in de
modus [Intelligent auto] en diverse scènemodi, enz.
●
Het effect van de rode-ogenreductie varieert, afhankelijk van het onderwerp, en wordt
beïnvloed door factoren zoals afstand tot het onderwerp, of het onderwerp tijdens de
voorflits naar de camera kijkt enzovoort. In sommige gevallen is het effect van de rode-
ogenreductie verwaarloosbaar.
●
Flitsinstellingen kunnen veranderen als u een andere opnamemodus kiest.
●
Als u een andere scènemodus kiest, worden de standaardflitsinstellingen hersteld.
●
Er kunnen geen foto's worden gemaakt als deze symbolen knipperen (flitser wordt
opgeladen) (bijvoorbeeld
●
Als het licht van de flitser op een onderwerp onvoldoende is, kan noch de juiste
belichting noch de witbalans worden bereikt.
●
Het flitseffect kan in de volgende gevallen onvoldoende zijn:
• Lange sluitertijd
• [Flitsburst] is ingesteld
●
Het opladen van de flitser kan even duren als de batterij bijna leeg is, of als de flitser
enkele keren achter elkaar wordt gebruikt.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
–
–
–
○
○
○
,
of
afhankelijk van het onderwerp en de helderheid.
1/60 ∗
- 1/4000
2
1 ∗
∗
- 1/4000
2
3
).
Foto's opnemen met een flitser
: standaardinstelling)
[Scènemode]
–
○
○
–
–
–
–
○
○
–
–
○
○
○
○
- 53 -
○
○
○
–
–
○
○
○
○
–
–
–
○
○
○
,
,
,
○
–
○
–
○
,
,