Wanneer het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, kan er niet goed op worden
scherpgesteld. De kortste opnameafstand is afhankelijk van de zoomfactor en de
instelling in de macro-opnamemodus.
■
Kortste opnameafstand
Zoom
Max. W (groothoek)
Max. T (tele)
∗
De kortste opnameafstand is de afstand van de voorkant van de lens tot het onderwerp. Deze
afstand verandert geleidelijk, afhankelijk van de zoomstand.
●
Het scherpstelbereik wordt weergegeven wanneer u de zoom gebruikt enz. (Tijdens het
zoomen is de kortste opnameafstand hetzelfde als wanneer [Macro stand] op UIT wordt
gezet, zelfs wanneer de modus op AAN wordt gezet.)
●
Het kan even duren totdat onderwerpen op grote afstand scherp worden.
●
Het verdient aanbeveling een statief en de [Zelfontspanner] te gebruiken. Bovendien
wordt, wanneer u een onderwerp vlakbij de camera opneemt, aanbevolen [Flitser] op
[Gedwongen uit] te zetten.
●
Als u de camera beweegt nadat er is scherpgesteld, kunnen uw beelden onscherp zijn
wanneer uw onderwerp erg dicht bij de camera is, aangezien de scherptediepte en dus
het scherpstelbereik bijzonder gering is.
●
Langs de randen van het beeld kan de resolutie minder zijn.
Scherpstelbereik
∗
Scherpstelbereik
- 55 -
[Macro stand]
3 cm
1 m
Close-upfoto's opnemen
OFF
50 cm
2 m