5. Gebruik van het apparaat
5
Gebruik van het apparaat
5.1
Het apparaat inschakelen
5.2
Weergave van de gemeten waarden
17
1. Controleer de waterdruk van de cv-installatie die op de display van
het bedieningspaneel staat aangegeven.
Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar, moet water worden
bijgevuld. Indien nodig: vul de CV-installatie bij
(geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2,0 bar).
2. Open de gaskraan van de ketel.
3. Zet de ketel aan.
4. Het opstartprogramma begint en kan niet onderbroken worden.
Tijdens de opstartcyclus, geeft het display de volgende informatie:
fK[xx : Software versie
pK[xx : Parameter versie
De versienummers worden afwisselend weergegeven.
5. Er wordt automatisch een ontluchtingscyclus van 3 minuten
uitgevoerd.
6. In de stand-by stand geeft de display normaliter 0 weer, plus de
waterdruk en de symbolen d en r .
In het informatiemenu Q kunnen de volgende actuele waarden
worden uitgelezen:
4 5t = Status.
4 5v = Sub-status.
4 t1 = Aanvoertemperatuur (°C).
4 t" = Retourtemperatuur (°C).
4 t3 = Temperatuur boiler (°C).
4 t4 = Buitentemperatuur (°C).
4 t5 = Zonneboilertemperatuur (°C).
4 t6 = Temperatuur van de zonnepanelen (°C).
4 5p = Intern setpunt (°C).
4 fl = Ionisatiestroom (µA).
4 Mf = Toerental van de ventilator in omw/min.
4 pr = Waterdruk (bar (MPa)).
4 p; = Geleverd relatief vermogen (%).
EGC 25 BE
25/07/2019 - 300026065-001-09