Verwijder de achterasmoeren (B) en de niet-draaiende tussenringen (C) met behulp van
een 15 mm moersleutel.
Haal het wiel uit de vorkeinden en verwijder de riem van het tandwiel.
HET ACHTERWIEL (ENVIOLO MANUAL IGH) VERWIJDEREN
12.3
Fig. 12.3
Draai de hendel van de naafinterface naar de open positie (A) en verwijder de hendel en de
trommel uit de interfacehaken (B).
Verwijder de achterasmoeren (C) en de niet-draaiende tussenringen (D) met behulp van
een 15 mm moersleutel.
Haal het wiel uit de vorkeinden en verwijder de riem van het tandwiel.
Raadpleeg sectie 12.3 om de riem uit het frame te verwijderen.
HET ACHTERWIEL INSTALLEREN
12.4
Fig. 12.4
Als dit nog niet is gebeurd, verwijdert u de achterasmoeren (A) en de niet-draaiende
tussenringen (B) van de as en houdt u het achterwiel dicht tegen het vorkeinde.
Plaats de riem over de naafinterface en op het tandwiel (C).
Plaats het achterwiel in het vorkeinde.
Zorg dat noch de AUTOMATiQ-connector noch de kabel verpletterd wordt of
geknikt raakt.
In bepaalde gevallen kan het handig zijn om de ketting/riem van het voorste
kettingwiel te verwijderen om het achterwiel eenvoudiger te kunnen
monteren.
42