8
ondeRhoud
Correct onderhoud voorkomt problemen, garandeert een maximum werkingsefficiëntie
van het toestel en voorkomt onnodige kosten.
De in dit hoofdstuk vermelde onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door de
voor de installatie verantwoordelijke onderhoudsmedewerker of door de Technische On-
dersteuning worden uitgevoerd.
Alle werkzaamheden met betrekking tot de interne componenten van het toestel dienen
met inachtneming van de aanwijzingen van de fabrikant te worden uitgevoerd door de
Technische Ondersteuning.
De 'rendementscontrole' en alle overige 'inspectie- en onderhoudswerkzaamheden' (zie
tabel 8.1 → 65 en 8.2 → 66) dienen te worden uitgevoerd aan de hand van interval-
len die voldoen aan de geldende voorschriften of, indien sprake is van striktere regels,
die voldoen aan de door de planner (systeembouwer) of fabrikant van de unit gestelde
eisen.
de verantwoordelijkheid voor de CONTROLE VAN HET RENDEMENT IN RELATIE TOT HET
SYSTEEM; DE GEBRUIKTE BRANDSTOF EN HET THERMISCH VERMOGEN met het doel om
het energieverbruik te beperken, ligt volledig bij de eigenaar van de installatie .
Schakel het toestel voorafgaand aan alle onderhoudswerkzaamheden uit met behulp
van de bedieningsorganen en wacht tot de afkoelcyclus is voltooid. Nadat het toestel
daadwerkelijk is uitgeschakeld, schakelt u de stroom- en gastoevoer uit (overeenkomstig
de antivries-instellingen) door de stroomonderbreker te activeren en de isolatieklep voor
de gaskraan te sluiten.
RIChTLIJnen vooR pRevenTIeF ondeRhoud
In tabel 8.1 → 65 worden de richtlijnen voor het preventief onderhoud vermeld.
Indien het toestel onderhevig is aan intensief gebruik (bijvoorbeeld bij procesinstal-
laties of in andere continue werkingsomstandigheden) moet de frequentie van de in-
grepen verhoogd worden.
Tabel 8�1
RIChTLIJnen vooR pRevenTIeF ondeRhoud
Inspectie van de unit
Controleer aan de hand van een visuele inspectie de algemene staat van zowel de unit als de lucht-
warmtewisselaar.
(1)
Controleer de correcte werking van de voorziening voor bewaking van het waterdebiet.
Controleer het CO
-gehalte (%)
2
Controleer de gasdruk naar de branders
Controleer of de condensaatafvoer schoon is
(Indien nodig dient dit onderhoud vaker plaats te vinden)
Vervang de riemen na een bedrijfsduur van 6 jaar of 12.000 uur.
Controleer/herstel de druk in het primaire hydronische circuit
Controleer/herstel de luchtdruk in het expansievat van het primaire hydronische circuit
1 Het wordt aanbevolen de lucht-warmtewisselaar om de vier jaar te reinigen. (Het optimale reinigingsinterval is altijd afhankelijk van de plaats van opstelling.)
Installatie- en Servicehandleiding – GAS HP 35A
gahp-a
gahp-gs/Ws
aY
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
aCF
gahp-aR
√
√
√
√
√
√
√
√
65