Controleer of er geen voorzieningen voor veiligheid en controle uitgesloten of geby-
passt zijn, of niet correct werken.
4�2
hYdRauLIsChe aansLuITIngen
algemene aanwijzingen
De hydraulische installatie kan uitgevoerd worden met gebruik van leidingen in inox
staal, smeedijzer, koper of reticulair polyethyleen, geschikt voor warmte- en koelinstalla-
ties. Alle waterleidingen en koppelingen moeten voldoende geïsoleerd worden volgens
de geldende normen, om thermisch verlies en condensvorming te vermijden.
De componenten die hierna beschreven worden, moeten ALTIJD nabij het toestel in de
installatie worden opgenomen:
•
•
•
•
•
•
•
Figuur 4�1 – Hydraulisch schema
Legenda
1
Flexibele koppeling
2
Manometer
3
Debietregelklep
4
Waterfilter
5
Afsluiter
Het toestel is niet uitgerust met een expansievat: de installatie van een gepast expan-
sievat is daarom noodzakelijk en moet afgestemd zijn in verhouding tot de maximum
temperatuurgang en tot de maximum hydraulische werkdruk van de installatie.
24
FLEXIBELE KOPPELINGEN ter hoogte van de water- en gasaansluitingen van het
toestel.
MANOMETERS geïnstalleerd in de waterleidingen bij ingang en uitgang.
DEBIETREGELKLEP (met schuif- of balanswerking) geïnstalleerd in de
watertoevoerleiding.
BEZINKSELFILTER geïnstalleerd in de waterleiding bij ingang in het toestel.
KOGELAFSLUITERS voor afsluiting van de water- en gasleidingen van de
installatie.
OVERDRUKVENTIEL 3 bar geïnstalleerd in de waterleiding bij uitgang uit het
toestel.
EXPANSIEVAT voor één enkel toestel, geïnstalleerd in de waterleiding bij uitgang
uit het toestel (primaire zijde). Zorg in ieder geval voor een expansievat voor de
installatie (secundaire zijde), geïnstalleerd in de waterleiding bij uitgang uit het
toestel.
6
Waterpomp (primair circuit)
7
Overdrukventiel 3 bar
8
Expansievat
9
Hydraulische scheider / inertietank met 4 aansluitingen
10
Waterpomp (secundair circuit)
11
Elxterne regeling