1.
Sluit de gasleiding af van het gasblok.
2.
Draai de 4 schroeven E los, aangegeven in Figuur 6.2 Aanpassen op een ander type
gas → 54 en verwijder de groep ventilator/gasblok van de brander.
3.
Bescherm de brander tegen eventueel onopzettelijk vallen van schroeven en
moeren.
4.
Draai met een inbussleutel CH 4 de 4 schroeven G los, aangegeven in Figuur
6.2 Aanpassen op een ander type gas → 54 en verwijder restrictiering D uit het
gasblok.
5.
Vervang de weggenomen restrictiering en o-ring C (zie Figuur 6.2 Aanpassen op
een ander type gas → 54) door een, die een diameter heeeft die geschikt is voor
het gas dat men van plan is te gebruiken (zie Tabel 6.2 Restrictieringen gastoevoer
en CO2 waarden → 53). De code van de restricitiering staat op de restrictie zelf
aangegeven.
6.
Controleer de aanwezigheid van o-ring B.
7.
Assembleer het gasblok weer op de ventilator, door middel van de 4 schroeven G,
en let op dat de rode siliconenslang tussen de venturi en de gasblok goed gemon-
teerd is (zie detail F in Figuur 6.2 Aanpassen op een ander type gas → 54).
8.
Vervang de witte afdichtende pakking tussen de brander en de ventilator.
9.
Monteer de groep ventilator/gasblok weer op de brander door middel van de 4
schroeven E. Let daarbij op dat de witte afdichtende pakking tussen de brander en
de ventilator niet wordt beschadigd.
10.
Sluit de gasleiding opnieuw aan op de gasblok.
11.
Vervang de sticker met de aanduiding van het type gas waarvoor het toestel inge-
richt was door een sticker met de aanduiding van het nieuwe gebruikte type gas.
12.
Controleer de gasdichtheid op de volgende manier:
•
Sluit een manometer aan op de druktoevoer D (zie Figuur 6.1 Gasblok
•
Open de gaskraan.
•
Sluit de gaskraan en controleer of de druk van het gasnet niet vermindert.
13.
Indien er geen gaslekken zijn, het toestel weer voorzien van gas en elektriciteit en
opnieuw opstarten.
14.
Voltooi de werkzaamheden en controleer tijdens de werking van het toestel de
dichting van alle gaskoppelingen, ook van deze die niet direct betrokken zijn bij de
huidige procedure (gebruik hiervoor zeepsop of een ander geschikt middel).
15.
Ga vervolgens verder met de instelling/controle van de rookgasafstelling zoals in
de betreffende paragraaf beschreven wordt.
Tabel 6�2 – Restrictieringen gastoevoer en CO2 waarden
Type gas
Code restrictiering
Diameter restrictiering
Gehalte CO2 met MAX. modulatie
Delta CO2 tussen MAX en MIN capaciteit
Installatie- en Servicehandleiding – GAS HP 35A
g20
g25
g25�1
180
181
181
4,7
5,2
5,2
9,1%
9,2%
10,1%
0,4
0,6
0,8
g27
g2�350
g30
187
184
182
5,4
5,9
3,4
9,0%
9,0%
10,4%
0,5
0,5
0,5
→ 51).
g31
183
3,6
9,8%
0,4
53