Para-
Parameternaam
meter
S2.9
I - constante
mengklep
S2.10 D - constante
mengklep
Minimale tempe-
S2.11
ratuur voorstroom
voor koeling
S2.12 Temperatuursver-
schuiving bij uit-
schakelen verwar-
ming
S2.13 Beperking temp.-
verschil tussen voor-
en retourstroom
S2.14 Constante
temperatuur
voorstroom
S2.15 Vertraging
uitschakeling
circulatiepomp
(minuten)
Instructies voor service-instellingen
SERVICE S-PARAMETERS
Parameterbeschrijving
Instelling van de
controlefrequentie van de
mengkraan - hoe vaak de positie
van de mengkraan gecontroleerd
wordt. Lagere waarde betekent
lage frequentie, hogere waarde
betekent hogere frequentie.
Gevoeligheid van de mengkra-
an voor de temperatuur van de
standpijp wijzigt. Lagere waarde
betekent lage gevoeligheid, ho-
gere waarde betekent hoge ge-
voeligheid. Gevoeligheid van de
mengkraan voor de temperatuur
van de standpijp wijzigt. Lagere
waarde betekent lage gevoelig-
heid, hogere waarde betekent
hoge gevoeligheid.
Instelling van de minimumtempe-
ratuur van de standpijp in koel-
modus. OPGEPAST! Een te lage
temperatuur van de standpijp
kan bevochtiging van de verwar-
mingselementen en leidingen
veroorzaken.
Verandering van de berekende
temperatuur van de standpijp
voor het uitschakelen van de
verwarming.
Instellen van het maximum ver-
schil tussen temperatuur van de
voorstroom en de retourstroom.
Het hoogste vermogen van het
verwarmingssysteem beperken.
Selectie van werking met
constante temperatuur van de
standpijp. Instellingsbereik is 10 ÷
140 °C. Deze functie deactiveert
weersafhankelijke besturing van
de mengkraan.
Instelling van uitgestelde
uitschakeling van de
circulatiepomp wanneer er geen
verwarming nodig is.
Instelling
Standaard
bereik
waarde
0,4 ÷ 2,5
1
0,4 ÷ 2,5
1
10 ÷ 20 °C
15
-10 ÷ 10°C
0
3 ÷ 30 °C
10
- Nee
Nee
- Ja
0 ÷ 10
3
minuten
NL
43