Gebruik in ziekenhuizen/medische apparaten
•
Het functioneren van medische apparatuur kan worden beïnvloed door de nabij-
heid van dit product. Houd rekening met technische omstandigheden in de
omgeving waarin u zich bevindt, bijvoorbeeld in dokterspraktijken.
•
Wanneer u een medisch product gebruikt (bijv. een pacemaker), raadpleeg dan
voor gebruik de fabrikant van het product. Deze kan u informeren over de gevoe-
ligheid van het apparaat met betrekking tot externe, hoogfrequente energie-
bronnen.
•
Pacemakers, geïmplanteerde cardioverter-defibrillatoren:
Let er bij het inschakelen van de mobiele telefoon op dat de afstand tussen de
mobiele telefoon en het implantaat ten minste 152 mm bedraagt. Gebruik de
mobiele telefoon aan de aan het implantaat tegenoverliggende zijde om moge-
lijke storingen te reduceren. Schakel de mobiele telefoon onmiddellijk uit in geval
van mogelijke storing. Draag de telefoon niet in een borstzak.
•
Gehoorapparaten, cochleaire implantaten:
Sommige draadloze apparaten kunnen storing veroorzaken in gehoorapparaten
en cochleaire implantaten. Neem contact op met de fabrikant van het betreffende
product indien storingen optreden.
•
Andere medische apparaten:
Wanneer u of anderen in uw omgeving medische apparaten gebruiken, informeer
dan bij de fabrikant van het betreffende apparaat of dit is beschermd tegen radio-
signalen. U kunt ook uw arts raadplegen.
Noodoproepen
•
Controleer of de mobiele telefoon is ingeschakeld en of deze verbinding heeft met
het GSM-netwerk. Voer het betreffende alarmnummer in en voer het gesprek.
•
Laat aan de medewerker van de alarmcentrale weten waar u zich bevindt.
•
Beëindig het gesprek pas nadat de medewerker van de alarmcentrale u hiertoe
opdracht heeft gegeven.
Kinderen en huisdieren
•
Bewaar de mobiele telefoon, batterijen, laders en accessoires buiten het bereik van
kinderen en huisdieren. Kinderen en/of huisdieren kunnen kleine onderdelen
inslikken, waardoor onder andere kans op verstikking bestaat. Kinderen dienen de
mobiele telefoon alleen onder toezicht van een volwassene te gebruiken.
Veiligheidsinstructies
9