09-0
• Verwarmen zonder gecontroleerde water-
temperatuur: Zet de draaischakelaar in de
bedrijfsstand (d). Zet de draaiknop (a) op de
gewenste thermostaatstand (-5). De groene
LED (b) voor 'in bedrijf' brandt en toont gelijk-
tijdig de stand van de gekozen kamertempe-
ratuur. De gele LED (g – opwarmfase van het
water) brandt alleen bij watertemperaturen
onder 5°C. Het apparaat kiest automatisch de
benodigde vermogensstand.
Nadat de op het bedieningspaneel ingestelde
kamertemperatuur is bereikt wordt de bran-
der uitgeschakeld. De heteluchtblazer blijft
met een laag toerental doorlopen zolang de
uitblaastemperatuur (bij het apparaat) hoger
is dan 40°C. Bij een gevulde boiler wordt het
water automatisch mee verwarmd. De water-
temperatuur hangt dan af van de afgegeven
verwarmingscapaciteit en de verwarmingsdu-
ur voor het bereiken van de kamertemperatu-
ur.
• Verwarmen met geleegde waterinstallatie: zet
de draaischakelaar in de bedrijfsstand (d).
Zet de draaiknop (a) op de gewenste thermo-
staatstand (-5). De groene LED (b) voor 'in
bedrijf' brandt en toont gelijktijdig de stand
van de gekozen kamertemperatuur.
De gele LED (g) brandt alleen bij temperaturen
van het apparaat onder 5°C. Het apparaat
kiest automatisch de benodigde vermogens-
stand. Nadat de op het bedieningspaneel
ingestelde kamertemperatuur is bereikt wordt
de brander uitgeschakeld.
Uitschakelen
• Schakel de verwarming uit met de draaischa-
kelaar (stand f). De groene LED (b) dooft.
Als de groene LED (b) na het uitscha-
kelen knippert, is er een naloop voor
de temperatuurvermindering van
het apparaat actief. Deze eindigt na
enkele minuten en de groene LED (b)
dooft.
Bij een storing brandt de rode LED
(h). Mogelijke foutoorzaken kunt u
vinden in de aparte aanwijzingen
m.b.t. de storingsdiagnose in de ge-
bruiksaanwijzing van het apparaat.