het voorzetapparaat niet.
–
Gebruik accessoires niet voor ongeschikte doeleinden en overschrijd het normale werkbereik
van accessoires niet.
–
Wanneer accessoires defect zijn, mogen ze niet worden gebruikt tot de fout is verholpen.
7.3 Controles en onderhoud van de voorzetapparaten
–
Controleer of de afstand tussen de onderste balken van de vorken van de vorkheftruck en de
onderste haken van de accessoires voldoen aan de vereisten van de handleiding van de accessoires.
–
Controleer of de bovenste haak goed in de groef van de vorkarmdrager van de vorkheftruck zit.
–
De bovenste en onderste glijvlakken moeten elke 500 uur worden gesmeerd met universeel vet
op lithiumbasis voor auto's.
–
Controleer of de bevestigingsmiddelen goed vastzitten.
–
Controleer regelmatig of de aansluitingen van het hydraulische circuit los zitten en of de slang
beschadigd is. Als de slang beschadigd is, mag hij niet gebruikt worden voordat hij gerepareerd is.
–
Controleer regelmatig of de transmissie of roterende elementen van accessoires versleten zijn
of vastzitten en vervang ze onmiddellijk als u schade of defecten vaststelt.
Controleer bij dynamische belastingen of de werkelementen van de accessoires normaal zijn, of de
werkdruk van de accessoires normaal is en of de accessoires normaal werken. Als dat niet het geval is,
moet het hydraulische circuit worden gecontroleerd, moeten lekkende elementen worden gevonden en
moeten de afdichtingen of het hele circuit worden vervangen.
80