Ontstapelen
─ Verminder
vorkheftruck de plek nadert om de lading op
te pakken.
─ Parkeer de vorkheftruck op een afstand
van 300 mm van de lading.
─ Controleer de staat van de lading.
─ Kantel de mast naar voren tot op
vorkhoogte en hef de vorken naar de positie
van pallet of dwarsligger.
─ Controleer of de vorken zijn uitgelijnd
met de pallets, rij langzaam vooruit, probeer
de vorken in de pallets te steken en stop.
Opgelet
Als het moeilijk is om de vorken volledig in
de pallets te steken, kan de truck naar voren
rijden om de vorken 3/4 van de weg in de
pallets te steken. Hef de vorken 50 mm - 100
mm op, rijd de truck 100 mm - 200 mm naar
achteren, laat de pallets of dwarsliggers
zakken en rij de truck naar voren om de
vorken volledig in de pallets of dwarsliggers
te steken.
─ Hef de vorken 50 mm - 100 mm boven
de stapelplaats.
─ Kijk om de truck heen, controleer of er
obstakels zijn en rij langzaam achteruit.
Laat de vorken zakken tot 150 mm - 200 mm
boven de grond, kantel de mast naar achteren en
vervoer de lading naar de bestemming.
2.10 Parkeerregels
Bedieningsstappen:
vaart
wanneer
–
Parkeer de vorkheftruck in een veilige
de
(of aangewezen) gebied.
–
Zet
middelste stand.
–
Schakel de hendel van de handrem in.
–
Laat de mast helemaal zakken en kantel
hem naar voren.
–
Draai de sleutel in de stand "0" en
verwijder hem uit de schakelaar.
–
Druk op de noodstopschakelaar.
Waarschuwing
De truck moet op een vlakke
ondergrond worden geparkeerd. Als de
grond niet vlak is, moet de truck worden
vastgezet
voorwerpen.
Parkeer of laat de truck nooit op een
helling staan.
Parkeer de truck nooit met een
geheven lading.
De truck moet worden geparkeerd
op de aangewezen veilige parkeerplaats,
niet op de rijroutes.
2.11 Controles na gebruik
Reinig de truck na gebruik en voer de volgende
controles uit:
37
de
richtingsschakelaar
met
wiggen
of
in
de
andere