5.11.5 Buitenvoeler
Voor het aansluiten van de buitenvoeler dient het toestel
spanningsloos gemaakt te worden. De buitenvoeler dient
op de koudste gevel van het huis (noordoost) geplaatst te
worden.
De buitenvoeler dient elektrisch op de printplaat aange-
sloten te worden, welke zich in de electronicabox bevindt
(zie hoofdstuk 5.11.3 "Aansluiting externe besturingen/
regelaars" op positie 1).
Door verandering van waarde van de parameters 3, 4, 6, 7,
63 en 64 (zie hoofdstuk 7.2) is het mogelijk om diverse
stooklijnen in te stellen (zie fi guur 5.11.5).
De invloed van de betreffende parameters wordt hieronder
aangegeven.
Parameter 3:
Begrenzing van de minimale aanvoertemperatuur
(default 28°C).
Parameter 4:
Begrenzing van de maximale aanvoertempertuur
(default 73°C).
Parameter 6:
Deze parameter biedt 10 regelingen (zie fi guur 5.11.5).
Parameter 7:
Het beginpunt van de regelingslijnen kan verschoven wor-
den door middel van de instelling van 15°C en 25°C.
90
80
70
60
25
50
40
30
20
2
Figuur 5.11.5
28
4.0
15
10
5
15
Parameter 63:
Standaard staat de nachtverlaging actief "1". Om deze uit
te schakelen dient deze op "0" te worden gezet.
Parameter 64:
Indien parameter 63 actief is kan hier de verlaging in aan-
voertemperatuur voor de nacht worden ingesteld.
OPMERKING:
- Om de dag en nacht in te kunnen
stellen dient op de 24V Aan/uit
kamerthermostaat aansluiting een Aan/uit kamer-
thermostaat of 24V klokje aangesloten te worden.
Aan/uit contact gemaakt = daginstelling.
Aan/uit contact verbroken = nachtinstelling.
- De regelingen van de menu's 6, 7, 63 en 64 zijn
van geen invloed als de installatie niet over een
buitenvoeler beschikt.
- Het gebruik van de bovenstaande parameters is
uitsluitend voorbehouden aan de erkende instal-
lateur.
3.5
3.0
2.5
0
-5
-10
Buitentemperatuur (°C)
1
Menu 6 instelling
2
Menu 7 instelling
1
2.0
1.5
1.2
1.0
0.6
0.2
-15
-20