5.4 Bevestiging aan de wand
• Zorg ervoor dat de materialen die u gebruikt,
geschikt en passend zijn voor het toestel.
• Kies een locatie voor het toestel (zie hoofdstuk 3
"Locatie van het toestel").
• Boor de gaten voor de bevestigingsschroeven volgens
optie 1 of optie 2.
• Monteer de beugel volgens nevenstaande tekening.
• Plaats de ketel boven de ophangbeugel.
• Laat de ketel langzaam zakken.
• Plaats de afdichtingen op de verschillende pijpfi ttingen.
Maak de aansluitingen naar ketel-, gas-, water- en verwar-
mingskranen met de materialen in de leidingwerkpakket.
116,0
50,5
1
2
Hartafstand leidingen t.o.v. muur = 50 mm
Figuur 5.4. Aansluitmaten leidingen
5.5 Gas- en wateraansluiting
• Gebruik geen oplosmiddelen die
het verwarmingscircuit zouden
kunnen beschadigen.
• Wees voorzichtig bij het solderen
van leidingen, omdat de hitte de
afdichtingen beschadigen kan,
hetgeen tot lekkages leidt.
Plaats de ringen, nadat de ver-
bindingen afgekoeld zijn.
• Gebruik alleen de originele
afdichtingen die met het toestel
meegeleverd worden.
• Controleer of er lekkages zijn.
Repareer deze zo nodig.
20
130,5
65,5
40,0
3
4
5
Aansluitpakket: 0020039469
6
1 CV aanvoer ∅ 22 mm + moer 3/4"
2 Warmwaterleiding ∅ 15 mm + moer 3/4"
3 Gastoevoer ∅ 15 mm + moer 1/2"
Figuur 5.5
Optie 1
Optie 2
50,5
116,0
Figuur 5.4.1
1
4 Koudwatertoevoer ∅ 15 mm + moer 3/4"
5 CV retourleiding verwarming ∅ ∅ 22 mm + moer 3/4"
6 Doseerventiel
410
=320=
5 min.
65,5
GAZ
GAS
130,5
2
3
4
5