3.2 In-/uitschakelen en kalibreren voortzetting
Kalibreren
- verhoogt de meetnauwkeurigheid
en houdt rekening met de
omgevingscondities
Automatisch kalibreren is vereist
wanneer
- de temperatuur meer dan ± 3° C
wijzigt
- er 6 min. zijn verlopen sinds de
laatste kalibratie.
Indien er een kalibratie vereist is,
houd dan het apparaat ten minste 1 m
verwijderd van metalen objecten en
apparatuur, die een magnetisch veld
oproepen. Druk dan op de 'aan'-toets
en voer de kalibratie uit.
Er kan nu verder gewerkt worden.
Druk voor het uitschakelen tegelijkertijd
op de 'aan'- en de functietoets.
8
3. Ingebruikname