11. GEBRUIKSAANWIJZING
De installateur/fabrikant van de machine is verplicht om de gebruiks-
aanwijzing van het automatiseringssysteem op te stellen in over-
eenkomst met de machinerichtlijn en om daarin alle noodzakelijke
informatie en waarschuwingen, op basis van de kenmerken van het
automatiseringssysteem, op te nemen.
Hieronder treft u louter indicatieve en niet-uitputtende richtlijnen
die de installateur kunnen helpen bij het opstellen van de gebruiks-
aanwijzing.
!
De installateur moet de EG-conformiteitsverklaring, het Apparatuur-
register, het onderhoudsplan en de gebruiksaanwijzing van het auto-
matiseringssysteem overhandigen aan de eigenaar/gebruiker van het
automatiseringssysteem.
De installateur moet de eigenaar/gebruiker inlichten over de eventuele
restrisico's, het beoogde gebruik en de wijzen waarop de machine niet
gebruikt mag worden.
De eigenaar is verantwoordelijk voor de bediening van het automati-
seringssysteem en moet:
- alle door de installateur/onderhoudsmonteur verstrekte instructies
voor gebruik en de veiligheidsaanbevelingen in acht nemen
- de instructies voor gebruik bewaren
- het onderhoudsplan laten uitvoeren
- het Apparatuurregister bewaren; dit register moet aan het einde van
elke onderhoudsbeurt door de onderhoudsmonteur worden ingevuld
11.1 AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
De met de reductiemotoren FAAC van de serie C851 tot stand ge-
brachte installaties zijn bestemd voor de doorgang van verkeer.
De gebruiker moet in een goede lichamelijke en geestelijke conditie
verkeren en zich bewust en verantwoordelijk zijn van de gevaren die
het gebruik van het product kan veroorzaken.
!
- Tijdens de beweging niet in het actiebereik van het automatiserings-
systeem door bewegen en/of verblijven.
- Het automatiseringssysteem niet gebruiken wanneer personen, dieren
of voorwerpen aanwezig zijn in het actiebereik.
- Zorg ervoor dat kinderen het actiebereik van het automatiserings-
systeem niet benaderen of in de nabijheid ervan spelen.
- De beweging van het automatiseringssysteem niet proberen tegen
te houden.
- Niet op de vleugel klimmen, deze vastpakken of zich erdoor laten
voortslepen. Niet op de reductiemotor klimmen of gaan zitten.
- Zorg ervoor dat de bedieningselementen niet gebruikt worden door
niet-uitdrukkelijk bevoegde en geïnstrueerde personen.
- Zorg ervoor dat de bedieningselementen niet gebruikt worden
door kinderen of personen met beperkte lichamelijke en geestelijke
vermogens, tenzij ze onder toezicht staan van een voor hun veiligheid
verantwoordelijke volwassene.
- Gebruik het automatiseringssysteem niet wanneer er met de afneem-
bare en/of vaste afschermingen geknoeid is of deze verwijderd zijn.
- Gebruik het automatiseringssysteem niet in geval van defecten/
geknoei die de veiligheid in gevaar kunnen brengen.
- Stel het automatiseringssysteem niet bloot aan chemische stoffen
of agressieve omgevingsomstandigheden; stel de reductiemotor niet
bloot aan directe waterstralen van ongeacht welke soort en afmeting.
- Stel het automatiseringssysteem niet bloot aan ontvlambare gassen
of rook.
- Voer geen ingrepen uit op de onderdelen van het automatiserings-
systeem.
11.2 SIGNALERINGEN OP HET PRODUCT
Risico op beknelling van vingers en handen tussen tandheugel, rond-
sel en carter.
C851
11.3 GEBRUIK IN NOODGEVALLEN
Het optreden van fenomenen in de omgeving, zelfs occasioneel, zoals
ijs, sneeuw of felle wind, kan de correcte werking van de automati-
sering en de intacte staat van de componenten benadelen, en een
potentiële bron voor gevaar worden.
In alle situaties waarin een storing, een noodgeval of een defect
optreedt, moet u de elektrische voeding van de automatisering on-
derbreken. Indien de condities aanwezig zijn om de poortvleugel
in alle veiligheid handmatig te bewegen, gebruikt u de HANDMATIGE
WERKING. Anders moet u de automatisering buiten dienst houden
tot die gereset/gerepareerd is.
In geval van een defect mag de reset/reparatie uitsluitend door de
INSTALLATEUR/ONDERHOUDSTECHNICUS worden uitgevoerd.
11.4 HANDMATIGE WERKING
!
Alvorens de manoeuvre voor de ontgrendeling uit te voeren, moet
de elektrische voeding van het automatiseringssysteem worden
losgekoppeld.
Begeleid de vleugel tijdens de handmatige beweging langzaam en over
de gehele slag. De vleugel niet in een vrijlopende beweging duwen.
Laat de poort niet ontgrendeld: na het uitvoeren van de handmatige
verplaatsing moet de automatische werking hersteld worden.
ONTGRENDELINGSMANOEUVRE
1. Draai het beschermplaatje van het slot rechtsom
2. Plaats de sleutel en draai deze een kwart slag linksom
3. Draai de ontgrendelknop helemaal rechtsom
HERSTEL VAN DE AUTOMATISCHE WERKING
1. Draai de ontgrendelknop helemaal linksom
2. Draai de sleutel voor de ontgrendeling helemaal rechtsom en
verwijder hem vervolgens
3. Draai het beschermplaatje van het slot linksom
4. Verplaats de poort met de hand tot aan de tandaangrijping van
het mechanische systeem.
29
532176 - Rev.B