6.2 AANSLUITINGEN
F
ALVORENS IN TE GRIJPEN OP DE BESTURINGSKAART MOET ALTIJD DE
ELEKTRISCHE VOEDING LOSGEKOPPELD WORDEN.
In geval de scheidingsschakelaar niet zichtbaar is, moet een bord
worden aangebracht met het opschrift "OPGELET - Onderhoud in
uitvoering".
De verbindingskabels moeten via de beschikbare kabeldichtingen
lopen.
KABEL MOTOR
Op basis van de openingsrichting van de poort de connector van de
in de fabriek bedraadde motor aansluiten op:
- J3 als de poort naar links opent (2 7)
- J4 als de poort naar rechts opent (2 8)
De openingsrichting wordt bepaald door naar de poort te kijken terwijl
men voor de C851 staat.
EINDSCHAKELAARS
Afhankelijk van de openingsrichting van de poort de connector van
de in de fabriek bedraadde eindschakelaar aansluiten op:
- JP3 als de poort naar links opent (2 9)
- JP2 als de poort naar rechts opent (3 0)
De openingsrichting wordt bepaald door naar de poort te kijken terwijl
men voor de C851 staat.
ELEKTRISCHE REM
De elektrische rem is in de fabriek aangesloten op J2 (3 1).
De voeding van de elektrische rem is 230 V~.
ZWAAILICHT
Het zwaailicht signaleert dat het automatische systeem beweegt. Het
zwaailicht moet geïnstalleerd worden op een positie die van beide
zijden van de poort zichtbaar is.
Sluit het zwaailicht (model met voeding 230 V~, 30 W maximaal) aan
op de klemmen LAMP van J2 ( 32).
KOELINGSVENTILATOR
De koelingsventilator van de kaart is in de fabriek aangesloten op
J8 (3 3).
De ventilator wordt met gelijkstroom gevoed en dus is de aansluiting
gepolariseerd.
De start en de stop van de ventilator wordt door de kaart beheerd op
basis van de temperatuur van het te koelen onderdeel.
VEILIGHEIDSSCHAKELAAR OP ONTGRENDELING
De handeling voor de ontgrendeling activeert een schakelaar met
een NC-contact die in de fabriek is aangesloten tussen de klemmen
LOCK en COM INPUT van J5 (3 4).
Zolang de schakelaar geactiveerd is, verhindert de kaart de aandrij-
ving van de elektrische motor.
KAART RADIO ONTVANGER/DECODER
De snelconnector JP1 is bestemd voor de radio- of decoderkaart
FAAC met 5 pinnen.
De connector is van het type met gepolariseerde invoering (3 5).
Wanneer er een ontvanger Faac model RP gebruikt wordt, wordt aan-
geraden de speciale externe antenne te installeren voor het verkrijgen
van een voldoende bereik.
C851
■ opening naar links
J3
2 7
JP3
2 9
J2
J8
33
JP1
20
■ opening naar rechts
J4
J2
230V~
30W
3 1
J5
J7
24V
0.2A
35
532176 - Rev.B
2 8
JP2
3 0
3 2
3 4
3 6