10.1 GEWOON ONDERHOUD
1 5 geeft een louter indicatieve en niet-uitputtende aanwijzing
van de periodieke handelingen die noodzakelijk zijn om het au-
tomatiseringssysteem in efficiënte en veilige omstandigheden te
handhaven. De installateur/fabrikant van de machine moet het
onderhoudsplan van het automatiseringssysteem bepalen door de
lijst aan te vullen of de onderhoudsintervallen aan te passen aan de
kenmerken van de machine.
15 Normaal onderhoud
Handelingen
Structuren
Controleer de plint, de structuren en de delen van het gebouw/de omheining in
de nabijheid van het automatiseringssysteem: deze mogen geen beschadigingen,
barsten, breuken of verzakkingen vertonen.
Controleer het bewegingsgebied van de poort: hier mogen geen obstakels,
voorwerpen/resten aanwezig zijn die de veiligheidsmarges verkleinen.
Controleer de afwezigheid van gleuven in de omheining en de intactheid van de
eventuele beschermroosters in de met de bewegende vleugel overlappende zone.
Controleer de afwezigheid van haken of gevaarlijke uitsteeksels.
Poort
Controleer de poort: intactheid, afwezigheid van vervormingen en roest, enz. 12
Controleer de afwezigheid van sleuven op de vleugel en de intactheid van de
eventuele beschermroosters.
Controleer de correcte aanscherping van bouten en schroeven.
Controleer de slijtage en de rechtheid van de geleiderail.
Controleer de goede conditie van de lagers en de afwezigheid van wrijving.
Controleer, in het geval van een slagboom, of het geleidesysteem van de han-
gende vleugel en het eventuele tegengewicht solide zijn.
Controleer de mechanische aanslagen: bevestiging en stevigheid. Voer de controle
aan beide zijden uit, simuleer daarbij eventuele stoten die tijdens het gebruik
kunnen optreden.
Controleer de wielen: intactheid, correcte bevestiging, afwezigheid van vervor-
mingen, slijtage en roest.
Controleer de tandheugel: rechtheid, correcte afstand tot het rondsel over de
hele lengte en correcte bevestiging op de poort.
Controleer de geleiderail en de kantelbeveiligingspilaar: bevestiging en intact-
heid.
Algemene reiniging van het bewegingsgebied van de poort.
Reductiemotor
Controleer de intactheid en de correcte bevestiging.
Controleer de correcte aanscherping van het rondsel op de as.
Controleer de onomkeerbaarheid.
Controleer de afwezigheid van olielekkage.
Controleer de intactheid van de kabels van de reductiemotor, van de kabelwartels
en de aftakdozen.
Controleer de intactheid, de correcte werking en de afstelling van de magnetische
eindschakelaars.
Elektronische apparatuur
Controleer de intactheid van de voedings- en verbindingskabels en de kabel-
wartels.
Controleer de intactheid van de connectoren en de bedradingen.
Controleer de intactheid van de plastic afdekkingen voor de bescherming van
de kaart.
Controleer dat de elektronische onderdelen geen tekenen van oververhitting,
brandvlekken, enz. vertonen.
Controleer de intactheid van de aardverbindingen.
Controleer de correcte werking van de installatieautomaat en van de differen-
tiaalschakelaar.
Bedieningselementen
Controleer de intactheid en de correcte werking van de geïnstalleerde inrichtingen
en van de afstandsbedieningen.
C851
Handelingen
Schakellijsten
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Vervormbare randen
Controleer: intactheid en bevestiging.
Fotocellen
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Controleer de pilaren: intactheid, bevestiging, afwezigheid van vervormingen,
enz.
Zwaailicht
Frequentie
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Toegangscontrole
Controleer de correcte opening van de poort, alleen bij de herkenning van de
12
gemachtigde gebruiker.
Volledig automatiseringssysteem
12
Controleer de correcte werking van het automatiseringssysteem volgens de inge-
stelde parameters en door middel van de verschillende bedieningsvoorzieningen.
12
Controleer of de poort correct, vloeiend en naar behoren beweegt, zonder
abnormaal geluid.
12
Controleer de correcte snelheid tijdens het openen en sluiten, de naleving van
de vertragingen en de voorziene stopposities.
Controleer de correcte werking van de handmatige ontgrendeling: als de
12
ontgrendeling geactiveerd is, moet de poort uitsluitend met de hand kunnen
worden verplaatst.
12
Controleer of de dop van het slot van de ontgrendeling aanwezig is.
12
Controleer of de maximale kracht voor de handmatige verplaatsing van de vleugel
12
lager is dan 225 N in woongebieden en 390 N in commerciële of industriële zones.
12
Controleer de correcte werking van de schakellijsten bij het detecteren van een
obstakel.
Controleer de correcte werking van elk paar fotocellen.
12
Controleer dat er tussen de fotocellen geen optische storingen/licht aanwezig is. 6
Controleer de kromme voor de krachtbeperking (normen EN 12453 en
12
EN 12445). Voor de niet-EU-landen moet de kracht, bij gebrek aan een specifieke
plaatselijke regelgeving, minder zijn dan 150 N statisch.
12
Controleer of alle noodzakelijke signaleringen aanwezig, heel en leesbaar zijn:
restrisico's, exclusief gebruik, enz.
12
Controleer of de CE-markering van de poort en het bord met de signalering
"GEVAAR AUTOMATISCHE BEWEGING" aanwezig, heel en leesbaar zijn.
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
28
Frequentie
6
12
6
6
12
12
12
12
12
6
6
6
6
6
12
12
532176 - Rev.B