3
Bedieningspaneelfuncties
A-61169_nl juli 2003
Het bedieningspaneel biedt een grote variëteit aan functies.
Dit hoofdstuk bevat procedures voor en informatie over:
De scanner in- en uitschakelen
•
De bedieningspaneelfuncties
•
Door de functies op het bedieningspaneelmenu navigeren
•
Informatie weergeven
•
De liftlade verlagen
•
Het menu Diagnostics Settings (Diagnose-instellingen) gebruiken
•
Diagnose-functies uitvoeren:
•
Een zelftest of uitgebreide zelftest uitvoeren
−
Uitvoeren in de modus alleen pagina's tellen
−
Een afdruktest uitvoeren
−
Een patchtest uitvoeren
−
Het menu Settings (Instellingen) gebruiken:
•
Het alarmvolume wijzigen
−
Het displaycontrast wijzigen
−
De SCSI-ID wijzigen
−
De SCSI-terminator wijzigen
−
De positie van de liftlade instellen
−
De scanner kalibreren
•
De transportvooruitgang instellen
•
Programmeerbare toetsen instellen
•
3-1