contacten minstens 3 mm bedraagt. Zekeringen
en veiligheidsschakelaars e.d. kunnen hiervoor
worden gebruikt.
• Bij de keuze van de aansluiting moet rekening
worden gehouden met de installatie en de
zekeringen.
• De brandbeveiliging van het apparaat komt
overeen met type Y. Apparaten van dit type
kunnen aan één kant naast een keukenelement
worden ingebouwd dat hoger is dan het apparaat.
Aansluiting op het electriciteitsnet
De aansluiting mag uitsluitend door een erkend
vakman worden verricht. De aansluitstukken
zijn bereikbaar, wanneer u het deksel van de
aansluitdozen opent.
WAARSCHUWING!
Vóór elke ingreep dient u altijd de
stroomtoevoer naar het apparaat te verbreken.
Sluit het apparaat aan volgens het
onderstaande schema, afhankelijk van de
netspanning.
Sluit de aardleiding (PE) aan op het
aansluitstuk met het teken voor de
aardleiding
.
Leidt de aansluitkabel door een klem, die de
kabel tegen het uittrekken beschermt.
Schakel na het aansluiten alle kookzones
minstens 3 minuten aan om de werking te
controleren.
Aansluitschema
10
Aanwijzingen voor gebruik, inbouw en aansluiting
Aan de andere kant mag alleen een element van
gelijke hoogte staan.
• Stroomgeleidende en geïsoleerde delen moeten
na de inbouw tegen aanraken beveiligd zijn.
• De afstand tussen de keramische kookplaat en
de afzuigkap moet minstens zo groot zijn als in de
aanwijzingen voor de inbouw van de afzuigkap is
vermeld.
• Onder de keramische inbouwkookplaat kan
geen lade worden ingebouwd.
OPMERKING
In sommige aansluitdozen bevinden de
verbindingsbruggen zich tussen de
contacten 4 en 5, bij andere de op hiervoor
bestemde plaats in de doos. Bij deze dozen
zijn de schroeven van de aansluitingen al
open, daarom hoeft u ze niet los te draaien.
Bij het vastdraaien hoort u een zachte
»klik«. Dit betekent dat de schroef zo ver
mogelijk stevig moet worden aangedraaid.
Voor de aansluiting kunt u gebruiken:
• een rubber aansluitkabel, type H05 RR-F 4
G 1,5 mm² of 5 x 1,5 mm² met een geel-
groene aarddraad,
• een geïsoleerde PVC kabel type H05 V2V2-
F 4 G 1,5 mm² of 5 x 1,5 mm² met geel-
groene aarddraad of
• andere gelijkwaardige of betere kabels.
In geval van een 5-aderige kabel bij een 3
fasen aansluiting (3 1N a.c.) moet de niet
gebruikte ader worden geïsoleerd wanneer
deze spanningsvoerend is.
WIJ BEHOUDEN HET RECHT VOOR
OP VERANDERINGEN, DIE DE
FUNCTIE VAN HET APPARAAT NIET
BEINVLOEDEN.