6.2
Condensafvoer
Open aansluiting
op de afwatering
De sifon moet minstens éénmaal per jaar gecontroleerd worden. Haal de sifon uit elkaar en reinig ieder
onderdeel. Controleer de werking, door hem met water te vullen, en er vervolgens van bovenaf langzaam
steeds harder in te blazen. Op een gegeven moment zal er water uit de uitlaat stromen. Vanaf dit moment
moet de drijvende bal geleidelijk in de opening vallen en de uitlaat (bijna) geheel afsluiten.
Als het onderste deel van de sifon wordt geplaatst, voordat de ketel in bedrijf wordt gesteld en na onder-
houdswerkzaamheden, moet de sifon ALTIJD compleet met water worden gevuld.
Dit betreft een veiligheidsvoorziening: het sifonwater fungeert als afsluiter voor de rookgassen
uit de warmtewisselaar. Deze kunnen anders via de condensafvoer in de stookruimte komen.
KETEL
NIETge-
leverd met
de ketel
P1
over-
stort
ventiel
aanvoer retour
16
De condensafvoer is gesitueerd in het midden aan de onderzijde van de ketel
en heeft een afvoerslang met een diameter van 19 mm. De sifon moet altijd
gevuld zijn met water. Als veiligheidsmaatregel is de sifon voorzien van een
drijvende bal die de afvoer afsluit in afwezigheid van water, ter voorkoming
van grote rookgaslekkage.
Gebruik alleen condensaatbestendige onderdelen t.b.v. de condensaataf-
voer. Blokkering van deze afvoer kan de ketel beschadigen. De condensaat-
afvoer is correct aangesloten, wanneer het condensaat zichtbaar wegstroomt.
Gebruik hiervoor eventueel een trechter. Eventuele schade, ontstaan door
een onjuiste afvoer van het condensaat, valt niet onder de garantie.
Er dient een open aansluiting tussen de condensafvoer van de ketel en het
rioleringssysteem te zijn aangebracht. Een onderdruk in het rioleringssys-
teem mag er nooit toe leiden dat het condenswater uit de afvoer wordt gezo-
gen:
NIET
geleverd
met de ketel
expan-
sie vat
aftap
(afsluiter)
serviceafsluiters
E93.1701NL.D. Handleiding Ambassador SB
6.3
Aansluiting aanvoer en retour
In de afbeelding hiernaast is een voorbeeld weergegeven van
de aanvoer- en retourleidingen in combinatie met verschillende
functionele en/of veiligheid gerelateerde componenten. De af-
beelding bevat niet noodzakelijkerwijs ALLE voorgeschreven
veiligheidscomponenten zorg er altijd voor dat de installatie
door een kundig installateur wordt geïnstalleerd, volgens alle
van toepassing zijnde eisen/voorschriften.
Advies is om twee serviceafsluiters onder de ketel te plaatsen,
zodat de ketel hydraulisch van het verwarmingssysteem kan
worden gescheiden. Deze moeten zodanig worden geplaatst,
dat veiligheidscomponenten nooit van de ketel gescheiden wor-
den.
De ketelpomp in de retour van de ketel plaatsen.
Bij toepassing van een systeempomp moet deze ALTIJD in de
retourleiding van het systeem worden aangebracht.
Gebruik geen chloorhoudende las- en/of soldeerhulpmiddelen
voor het aansluiten van de CV-leidingen.
NB: de accessoires in de afbeelding zijn NIET bij de ketelleve-
ring inbegrepen.