Productinformatie
2.
Productinformatie
2.1
Werkingsprincipe
de verbrandingslucht stroomt via de aansluiting voor
verbrandingsluchttoevoer in de luchtaansluitkast. Van daaruit
wordt de lucht naar de verbrandingskamer geleid en vindt
de verbranding plaats. de hoeveelheid verbrandingslucht kan
worden geregeld via een verbrandingsluchtschuif.
2.1 / 1
B
A
de verbrandingslucht wordt onderverdeeld in drie soorten
luchtstroom:
A Primaire lucht
Zuurstofrijke, niet-voorverwarmde verse lucht die van
onderaf naar de brandstof wordt toegevoerd. Primaire lucht
wordt voornamelijk gebruikt tijdens het aansteken.
B secundaire lucht
Voorverwarmde, variabele luchtstroom die van bovenaf
in de verbrandingskamer wordt geleid en voor een
gelijkmatige, efficiënte verbranding zorgt.
C tertiaire lucht (alleen Passo s en Passo l)
opgewarmde, zuurstofrijke verse lucht die naast de
secundaire lucht van achteren in de verbrandingskamer
stroomt en het ontstaan van emissies vermindert door de
vlammen aan te wakkeren
6
Montage- en gebruikshandleiding | Passo | 02.2023 | nl
2.2
het apparaat kan in twee verschillende bedrijfsmodi worden
gebruikt:
•
omgevingsluchtonafhankelijke werking – alleen voor rlu-
haardkachels.
het apparaat haalt zijn verbrandingslucht van
buiten of uit andere ruimten (bv. de kelder) via een
verbrandingsluchtkanaal dat achter of onder het apparaat
wordt aangesloten.
§ het apparaat voldoet aan de eisen van de dibt-
•
kamerluchtafhankelijke werking –
bij rla- en rlu-haardkachels.
het apparaat haalt zijn verbrandingslucht uit de ruimte
waar het is opgesteld. de verbrandingslucht wordt via de
luchtopeningen in het apparaat geleid. de aansluiting
van een verbrandingsluchtkanaal kan achterwege blijven,
maar is toegestaan (bv. bij gebruik in combinatie met
gecontroleerde be- en ontluchtingssystemen). roterende
modellen kunnen alleen in kamerluchtafhankelijke modus
worden gebruikt.
2.3
C
het apparaat bestaat uit een stalen behuizing die voldoet aan
de eisen voor haarden.
§ het apparaat is getest volgens din en 13240.
de bekleding van de verbrandingskamer bevat
inbouwonderdelen of bekledingen van chamotte, keramiek,
vermiculiet of vuurbeton. deze onderdelen kunnen scheuren
vertonen, bv. veroorzaakt door:
•
Fysiek en productiegerelateerd restvocht in de
componenten dat tijdens het verwarmen ontsnapt.
•
hoge temperatuurverschillen.
oppervlaktescheurtjes hebben geen nadelige invloed op
de verbranding. bij brede scheuren of uitgebroken stukken
die doorlopen tot de constructie van het apparaat moet de
bekleding van de verbrandingskamer worden vervangen.
2.4
•
Zelfsluitende deur van de verbrandingskamer.
•
tegen hoge temperaturen bestendige ruit van keramisch
glas.
Bedrijfsmodi
goedkeuringsprincipes voor een van kamerlucht
onafhankelijke haard en voor vaste brandstoffen volgens
din 18897-1.
Materiaal
Veiligheidsvoorzieningen