124
Verlichting
Voorste interieurverlichting
Bedien de wipschakelaar:
: automatisch in- en
w
uitschakelen
druk op u : aan
druk op v : uit
Plafondverlichting
De spot in de interieurverlichting gaat
aan wanneer de koplampen worden
ingeschakeld.
Sfeerverlichting
De sfeerverlichting bestaat uit indi‐
recte verlichting in de portieren en
rond de keuzehendel.
De sfeerverlichting kan met het kartel‐
wieltje A samen met de instrumen‐
tenverlichting worden gedimd 3 123.
Deze wordt ook geactiveerd met
Instapverlichting 3 124 en Uitstap‐
verlichting 3 125.
Leeslampen
Werken door het indrukken van s en
t in de instapverlichting.
Verlichting zonneklep
Brandt wanneer u het klepje opent.
Verlichtingsfuncties
Instapverlichting
Welkomstverlichting
De volgende verlichting wordt korte
tijd ingeschakeld door de auto te
ontgrendelen met de handzender:
● dimlicht of grootlicht
● achterlichten
● kentekenplaatverlichting
● instrumentenverlichting
● binnenverlichting
● grondverlichting
Sommige functies werken alleen
wanneer als het donker is en helpen
u om de auto te lokaliseren.
De verlichting wordt meteen uitge‐
schakeld zodra u de contactsleutel in
stand 1 3 139 draait.
De volgende verlichting gaat ook
branden wanneer u het bestuurders‐
portier opent:
● verlichting van sommige schake‐
laars
● Driver Information Center