Montage
Voorbereiden van de
maaieenheid
1.
Bevestig de rijwielen aan de buitenkant van de
armen op het achterste draaggedeelte.
Smeernippels op het wiel moeten naar binnen
wijzen (Fig. 1).
2.
Bevestigen met de pasbout en borgmoer 9,5 mm
(3/8") met interne borgring op de schroefdraad
(Fig. 1).
NB.:
Wielen smeren.
Figuur 1
1. Draagarm
2. Wiel
3. Smeerfitting in
3.
Monteer de verbindingsbeugel tussen de beugel
van de maaieenheid en de draaghefarm (Fig. 2).
4.
Bevestig met ringen 13 mm (1/2") en
haarspeldborgpennen 26 mm (1") (Fig. 2).
4
4. Pasbout
5. Borgmoer 9,5 mm (3/8")
(met borgring)
1
2
Figuur 2
1. Verbindingsbeugel
2. Draaghefarm
5.
Draai de instelbare verbindingen dusdanig dat de
koppen van de bouten naar boven wijzen en
plaats tussen de beugels, zoals afgebeeld, aan de
voorzijde van de maaieenheid (Fig. 3).
6.
Bevestig de beugels met ringen 13 mm (1/2") en
haarspeldborgpennen 26 mm (1") (Fig. 3).
1
4
3
2
Figuur 3
1. Instelbare verbinding
2. Beugel
3
4
m–4617
3. Ring 13 mm (1/2")
4. Borgpen 26 mm (1")
4
m–3285
3
3. Ring 13 mm (1/2")
4. Borgpen 26 mm (1")