Gebruiksaanwijzing
Bedieningshendel voor de
hefinrichting
De bedieningshendel voor de hefinrichting (Fig. 19)
wordt gebruikt om werktuigen te heffen en te laten
zakken.
Werktuig heffen
1.
Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2.
Trek de bedieningshendel naar achteren totdat hij
vergrendeld wordt. In deze positie houdt de
hefinrichting het werktuig in geheven positie.
Werktuig laten zakken
1.
Trap rem- en/of koppelingspeda(a)l(en) in om de
machine te stoppen.
2.
Trek de bedieningshendel naar achteren om de
druk van de hefinrichting te verminderen. Druk
de knop boven op de hendel in om de
vergrendeling te lossen. Beweeg de hendel naar
voren om het werktuig te laten zakken.
2
1
Figuur 19
1. Bedieningshendel
hefinrichting
2. Knop
3. Draaiknop voor
werktuighoogte
14
3
5
4
6
1205
4. Indicator
5. Hoog
6. Aankoppelpositie
Hefinrichting voor werktuigen
De hefinrichting voor werktuigen (als optie
verkrijgbaar op sommige modellen) (Fig. 20) wordt
gebruikt om werktuigen te heffen en te laten zakken.
Werktuig heffen
1.
Draai de sleutel in de "ON"- of de "RUN"-stand
(aan of lopen) (Fig. 20).
2.
Zet de schakelaar voor de hefinrichting in de
UP-stand (omhoog) om hefinrichting te laten
stijgen (Fig. 20). Hiermee wordt de hefinrichting
in de bovenste of verhoogde stand bewogen en
vastgehouden.
Werktuig laten zakken
1.
Draai de sleutel in de "ON"- of de "RUN"-stand
(aan of lopen) (Fig. 20).
2.
Zet de schakelaar voor de hefinrichting in de
"DOWN"-stand (omlaag) om hefinrichting te
laten dalen (Fig. 20). Hiermee wordt de
hefinrichting in de laagste stand bewogen.
2
3
Figuur 20
1. Sleutel
2. Schakelaar hefinrichting
UP (omhoog)
1
2266
3. Schakelaar hefinrichting
DOWN (omlaag)