8.
Bevestig achterste koppeling aan de
hefinrichting met koppelingspen, ring 13 mm
(1/2") en kleine haarspeldborgpen (Fig. 10).
NB.:
Gebruik de hefinrichting om de
draaghefarm uit te lijnen met de
hefinrichting. Plaats de koppeling
wanneer de gaten in lijn liggen.
9.
Trek aan de drijfriem en draai deze op de
motorpoelie om te installeren (Fig. 11).
NB.:
Zorg ervoor dat de riem correct in de
motor is geplaatst en rond de
maaikastpoelies en de spanpoelie.
10. Stel de riemgeleider dusdanig in dat de afstand
tussen riem en geleider 4 mm (1/8") bedraagt
(Fig. 11).
1
3
Figuur 11
Bovenaanzicht
1. Tussenpoelie
2. Drijfriem
11. Controleer de stand van de maaieenheid, zie
Horizontaal stellen van de maaier
(dwarsrichting), blz.10, en Schuinstand van de
maaier (lengterichting) blz.11.
12. Zet de hendel van de hefinrichting omhoog tot in
de vergrendelstand en stel de transporthoogte-
instelling van de maaieenheid in, raadpleeg
blz. 9.
4
2
2418
3. Motorpoelie
4. 4 mm (1/8")
Transporthoogte-instelling
Transporthoogte moet op de juiste wijze worden
ingesteld, na voorbereiding van de tractor, blz. 6;
echter als de achterste beugels in contact komen met
de voetsteunen of de omhoog-aanslag komt in contact
met de bovenkant van de maaieenheid in de bovenste
stand, dan is verstelling noodzakelijk.
1.
Instelling vindt plaats door de transport-
hoogtemoer (Fig. 12) te verdraaien op het
hefmechanisme, rechtsom om de maaieenheid
hoger te verstellen, linksom om lager te
verstellen.
2.
Stel de moer in tot er een ruimte van 6 mm
(1/4") is tussen achterste beugels en voetsteunen
en omhoog-aanslag en maaieenheid.
1
Figuur 12
1. Moer
Montage
1223
9