WAARSCHUWINGSLAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE
OPTIES VAN DE AUTO.
A
Waarschuwingslampje tempera-
tuur elektronisch systeem
Wanneer het waarschuwingslampje gaat
branden, heeft de motor of de tractiebatterij
een te hoge temperatuur. Neem een soepe-
ler rijgedrag aan.
Het branden van het waarschuwings-
lampje kan gepaard gaan met een ver-
mindering van de prestaties van de auto.
1.34
(3/3)
Waarschuwingslampje
niveau tractiebatterij
Het gaat branden wanneer het laadni-
veau van de tractiebatterij op reserve staat.
Raadpleeg de paragraaf "Displays en
meters" in hoofdstuk 1.
Waarschuwingslampje elektro-
nisch systeem
Wanneer het tijdens het rijden gaat branden,
is er sprake van een elektrotechnische sto-
ring in het "58 volt"-circuit. Raadpleeg snel
een merkdealer.
Als dit knippert nadat de auto is gestart of
tijdens het rijden, en tegelijk het controle-
®
lampje
brandt en een geluidssignaal
klinkt, geeft dit aan dat de laadklep geopend
of niet goed gesloten is. Stop en zet het con-
tact uit en zorg ervoor dat het laadsnoer is
losgekoppeld en dat de klep goed gesloten
is.
Niet in gebruik
©
ERROR Niet in gebruik
+
Niet in gebruik
laag
1
Indicator van de stand 1 van de selectie-
schakelaar van de versnellingen (N, D of
R).