Download Print deze pagina

Advertenties

WAARSCHUWINGSLAMPJES

De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE
OPTIES VAN DE AUTO.
A
Instrumentenpaneel A: het licht op bij het
aanzetten van het contact.
ø
Controlelampje
: het is nodig
direct voorzichtig naar een merkdea-
ler te rijden. Als u dit voorschrift negeert,
loopt u het risico dat uw auto beschadigd
wordt.
1.32
(1/3)
u
Controlelampje markeringslicht
á
Controlelampje grootlicht
d
Controlelampje richtingaanwij-
zers
ê
Controlelampje startvergrende-
ling
Raadpleeg de paragraaf "Startvergrendeling"
in hoofdstuk 1.
Indicatielampje "klaar om te
rijden"
Raadpleeg de paragraaf "Starten, stoppen
van de motor" in hoofdstuk 2.
Het
waarschuwingslampje
®
dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar
te brengen. Stop de motor en start deze
niet opnieuw. Roep de hulp in van een
merkdealer.
å
Waarschuwingslampje airbag
Dit gaat branden bij het aanzetten
van het contact en dooft na enkele secon-
den.
Als het niet gaat branden bij het aanzetten
van het contact of als het oplicht tijdens het
rijden, wijst dit op een storing in het systeem.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
Waarschuwingslampje koppe-
ling van laadsnoer
Het gaat branden zodra het laadsnoer op de
elektrische voedingsbron is aangesloten.
Als er geen visueel of geluids-
signaal terug komt, geeft het
een storing van het instrumen-
tenpaneel weer. U moet direct
stoppen zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen. Zorg dat de auto in-
derdaad goed gestopt is en neem con-
tact op met een merkdealer.

Advertenties

loading