COMPRESSOROLIEPEIL CONTROLEREN
DAGELIJKSE CONTROLE
Controleer het oliepeil dagelijks, nadat de compressor
in bedrijf geweest is.
Controleer
het
oliepeil
compressor in horizontale stand, nadat
de compressor volledig opgewarmd en
de thermostaatklep dus open is.
1. Stop de compressor met gesloten luchtkraan en
laat deze even rusten, zodat de druk in de ketel kan
verminderen en de olie kan bezinken.
2. Controleer het oliepeil door een olievuldop (2) te
verwijderen. Het oliepeil moet altijd hoger zijn
dan de knik. Als het oliepeil lager is, vul dan olie
bij via dezelfde knik.
Voordat de vulplug verwijderd wordt,
moet gecontroleerd worden dat de druk
afgelaten is door het openen van een
luchtuitlaatkraan (4) en het controleren
van de druk op de drukmeter.
3. Plaats de vulplug (2) en draai deze vast.
- 43 -
CONTROLE NADAT DE COMPRESSOR EEN
LANGERE TIJD HEEFT STILGESTAAN
1. Controleer het oliepeil door een olievuldop (2) te
verwijderen. Het oliepeil moet altijd hoger zijn
dan de knik.
met
de
2. Als het oliepeil te laag is, verwijder dan de
olievulplug (2) en controleer of er nog olie in de
ketel zit.
Geen olie in de ketel: Vul olie bij tot de olie
aan de bovenste markering staat, zoals
aangegeven op de sticker, en ga dan verder met
de procedure zoals hierboven beschreven in
Dagelijkse controle.
Wel olie in de ketel: Start de machine en laat
deze warm draaien om de thermostaatklep te
laten openen. Stop de compressor met gesloten
luchtuitlaatkraan (4) en volg de bovenstaande
stappen in Dagelijkse controle.
Bij temperaturen onder 0°C moet de
compressor enige tijd belast worden om
er
zeker
thermostaatklep open is.
van
te
zijn
dat
de