REMKO RXT...DC
6.3 De koudemiddelleidingen
aansluiten
De gebouwaansluiting van de koudemiddellei-
dingen gebeurt aan de achterkant van de appa-
raten.
Eventueel moet op de binnenunit een verloop-
nippel naar een grotere of kleinere diameter
worden geïnstalleerd. Deze verloopnippels worden
standaard meegeleverd met de binnenunit. Na de
montage moeten de verbindingen dampdiffusie-
dicht worden geïsoleerd.
AANWIJZING!
Het installeren mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
AANWIJZING!
Het apparaat is vanuit de fabriek gevuld met
gedroogde stikstof voor lekdichtheidscontrole.
De onder druk staande stikstof ontsnapt bij het
losdraaien van de wartelmoeren.
AANWIJZING!
Er mag alleen gereedschap worden gebruikt,
dat geschikt is voor gebruik in de koeltechniek
(bijv.: buigtang, pijpsnijder, ontbramer en fels-
gereedschap) koelmiddelbuizen mogen niet
worden afgezaagd.
AANWIJZING!
Bij alle werkzaamheden dient te worden uitge-
sloten dat vuil, spaanders, water enz. in de
koelmiddelleidingen terechtkomt!
32
De volgende aanwijzingen hebben betrekking op
het installeren van de koudekringloop en de mon-
tage van de binnen- en buitenunit.
1.
De vereiste leidingdiameters kunt u vinden in
de tabel "Technische gegevens".
2.
Installeer de binnenunit en sluit de koudemid-
delleiding aan volgens de gebruikshandlei-
ding van de binnenunit.
3.
Installeer de buitenunit met het wandframe
resp. met de vloerconsole aan statisch
geschikte delen van het gebouw (montage-
aanwijzingen van de consoles opvolgen).
4.
Zorg dat geen geluid wordt overgedragen
naar delen van het gebouw. Contactgeluiden
kunnen door trillingsdempers worden vermin-
derd!
5.
Leg de koudemiddelleidingen van de binnen-
naar de buitenunit. Zorg voor een voldoende
bevestiging en neem evt. maatregelen tegen
voor de olieretour!
6.
Verwijder de vanuit de fabriek gemonteerde
beschermdoppen evenals de wartelmoeren
van de aansluitingen en gebruik deze tijdens
de montage.
7.
Zorg voor het maken van de felsranden aan
de leidinguiteinden dat de wartelmoeren aan-
wezig zijn op de leidingen.
8.
Bewerk de verlegde koudemiddelleidingen
zoals hierna afgebeeld (Afb. 45 en Afb. 46).
9.
Controleer of de felsrand een correcte vorm
heeft (Afb. 47).
10.
Maak nu de verbinding van de koudemiddel-
leidingen met de aansluiting met de hand,
om te waarborgen dat ze goed zitten.
11.
Bevestig de schroefgfkoppelingen nu defini-
tief net 2 steeksleutels met een geschikte
sleutelwijdte. De schroefkoppeling tijdens het
vastdraaien met een steeksleutel tegen-
houden (Afb. 48).
12.
Gebruik alleen voor het temperatuurbereik
geschikte en diffusiedichte isolatieslangen.
13.
Let bij de montage op de buigradius van de
koudemiddelleidingen en buig een leiding
nooit tweemaal op dezelfde plaats. Hierdoor
kan de leiding bros worden en scheuren.
14.
Voorzie ten slotte de geïnstalleerde koude-
middelleidingen, inclusief koppelingen, van
een geschikte warmte-isolatie.
15.
Ga bij het aansluiten van alle overige koude-
middelleidingen bij de afsluitkleppen te werk
zoals hierboven beschreven.