6
Installatie
6.1 Installatievoorbereidingen
Demontage van het luchtinlaatrooster
AANWIJZING!
Het installeren mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
1.
Het ventilatierooster naar voren klappen.
2.
Verwijder de middelste roosterhouder, door
de beide nokken uit de bevestiging los te
maken.
3.
De bevestigingsschroeven aan de zijkanten
losdraaien en het rooster verwijderen.
4.
Na montage moeten alle gedemonteerde
onderdelen weer worden gemonteerd.
6.2 Installeren binnenunit
Wandmontage
Het apparaat wordt op het wandframe gemon-
teerd, waarbij rekening moet worden gehouden
met de luchtuitstroom aan de bovenkant.
1.
Teken op basis van de afmetingen van het
wandframe de bevestigingspunten af op een
statisch geschikte bouwconstructie.
2.
Verwijder evt. de uitbreekopening in de
behuizing.
3.
Hang het apparaat op de eerder gemon-
teerde houder.
4.
Sluit, zoals verder beschreven, de koudemid-
delleidingen, elektrische leidingen en con-
densleiding aan op de binnenunit.
5.
Hang de binnenunit iets naar achter gekan-
teld in het wandframe en druk daarna de
onderkant van het apparaat tegen het wand-
frame.
6.
Controleer nogmaals of het apparaat
waterpas hangt.
Het wandframe voor de apparaten moet met
geschikte schroeven en pluggen worden beves-
tigd.
Plafondmontage
Het apparaat wordt via de geïntegreerde plafond-
houder bevestigd, waarbij rekening moet worden
gehouden met de luchtuitstroom aan de voorkant.
1.
Teken op basis van de afmetingen van het
wandframe de bevestigingspunten af op een
statisch geschikte bouwconstructie.
2.
Verwijder evt. de uitbreekopening in de
behuizing.
3.
Hang het apparaat aan de eerder gemon-
teerde bouten/draadeinden.
4.
Monteer het apparaat zodanig, dat het appa-
raat aan de aansluitkant (luchtinlaat) 5 mm
lager dan aan de luchtuitstroomzijde wordt
bevestigd!
5.
Sluit, zoals verder beschreven, de koudemid-
delleidingen, elektrische leidingen en con-
densleiding aan op de binnenunit.
31