Display op de binnenunit
De indicatie-LED's gaan branden op basis van de
instellingen:
1
2
4
5
Afb. 17: Indicaties op het apparaat
1: Handmatig bedrijf
2: Bedrijfsindicatie
3: Timerindicatie
4: Ontvanger voor signalen van de afstandsbe-
diening
5: Ventilator dooien
6: Alarmdisplay
Toetsen op de afstandsbediening
1
4
8
9
7
10
12
Afb. 18: Toetsen op de afstandsbediening
Toets "AAN/UIT"
1
Met deze toets neemt u het apparaat in gebruik.
Toets " "
2
3
Met deze toets wordt de temperatuur tot 17 °C
beperkt.
Toets " "
3
Met deze toets wordt de gewenste temperatuur tot
30 °C verhoogd.
Toets "MODE"
4
Met deze toets wordt de bedrijfsmodus gekozen.
6
De binnenunit heeft 5 modi:
1. Automatische modus
In deze modus kiest het apparaat automatisch via
de ingestelde instelwaarde de koel- of verwarming-
modus.
2. Koelmodus
In deze modus wordt de warme ruimtelucht afge-
koeld naar de gewenste temperatuur.
3. Ontvochtigingsmodus
In deze modus wordt de ruimte ontvochtigd, hierbij
wordt de ruimtetemperatuur aanzienlijk verlaagd.
Het beïnvloeden van de temperatuur en de ventila-
torsnelheid is in deze modus niet mogelijk.
4. Verwarmingsmodus
In deze modus wordt de koude ruimtelucht ver-
warmd naar de gewenste temperatuur.
5. Circulatiemodus
In deze modus wordt de ruimtelucht zonder tempe-
ratuurverandering gecirculeerd.
3
2
Toets "VENTILATOR"
5
13
Met deze toets wordt het gewenste ventilatortoe-
rental ingesteld. Er zijn 4 niveaus beschikbaar:
5
automatisch, hoge, midden en lage ventilatorsnel-
11
heid.
6
14
Toets "LED/FOLLOW ME"
6
15
Kort drukken op deze toets activeert/deactiveert de
LED-indicatie op de binnenunit.
Door het langer dan 2 seconden ingedrukt houden
van deze toets, wordt de meting van de ruimtetem-
peratuur van de binnenunit verplaatst naar de
afstandsbediening. De temperatuurmeting door de
afstandsbediening wordt daarna met tussenpozen
naar de binnenunit verzonden.
19