6.7
Regeling van de brander (RX 180-250 S/PV TL voor toepassingen in luchtader)
Om een optimale regeling van de brander te verkrijgen, moet de
vlam gecontroleerd worden via de opening op de flens van de
kopgroep. Een correcte verbranding is geassocieerd met een
lichtblauwe vlam en goed gehecht aan het weefsel.
Controleer en regel achtereenvolgend:
- MAX vermogen;
- MIN vermogen;
- vermogen bij de ontsteking.
Het MAX. vermogen moet overeenstemmen met hetgene dat
wordt gevraagd door de installatie. Om de waarde te verhogen of
te verlagen gebruikt u de externe modulatiebediening. Meet het
gasdebiet op het relais om het exacte verbrande vermogen te
ontdekken.
Controleer de kwaliteit van de vlam:
om ze meer lichtblauw te maken, moet de hoeveelheid gas
verminderd worden door de schroef V1 naar het "-" teken te
draaien;
om ze meer te koppelen, moet de hoeveelheid gas ver-
hoogd worden door de schroef V1 naar het "+" teken te
draaien.
Het MIN. vermogen moet overeenstemmen met hetgene dat
wordt gevraagd door de installatie. Om de waarde te verhogen of
te verlagen gebruikt u de externe modulatiebediening.
Meet het gasdebiet op het relais om het exacte verbrande vermo-
gen te ontdekken.
Controleer de kwaliteit van de vlam:
om ze meer lichtblauw te maken, moet de hoeveelheid gas
verminderd worden door de schroef V2 naar het "-" teken te
draaien;
om ze meer te koppelen, moet de hoeveelheid gas ver-
hoogd worden door de schroef V2 naar het "+" teken te
draaien.
Vermijd de vorming van stralingszones.
OPGELET
De kleur van de vlam moet altijd lichtblauw en een beetje rood
zijn.
Het vermogen bij de ONTSTEKING (voor versie TL) regel het
vermogen zodanig dat een goede ontsteking wordt gegaran-
deerd. Om de waarde van de parameter P0 te verhogen of te ver-
lagen, moet het bedieningspaneel van de controledoos gebruikt
worden. (Afb. 8 op pag. 15).
Wijzig de regelingen van het gasventiel niet
voor het vermogen bij de ontsteking!
OPGELET
Inbedrijfstelling, instelling en werking van de brander
D9770
De Tab. U op pag. 39 duidt de regelingen van het ventiel aan voor
de aangeduide gassen. Deze waarden zijn indicatief, en gelden
voor de kanalen onder druk.
37
NL
Schroef V1 - max. gasdebiet
+
Max Flow
Min Flow
+
O FFS E T
Schroef V2 -
min. gasdebiet
Druk P2
Afb. 32
20147642