Inhoudsopgave
Advertenties
08.03 De openingsmelder DIAG30APK of DIAG31APK
08.03.01 Voorzorgsmaatregelen
Plaats de detector :
- binnenshuis,
- aan de hoofdtoegangen (inkom, terras...),
- aan de verscholen toegangen (dakvenster, garagedeuren...),
- met een minimale plaatsruimte van 30 mm,
- met de magneet bij voorkeur op de raam- of deurvleugel,
- met de zender op het raam- of deurkozijn (vast gedeelte),
- zo ver mogelijk van de scharnieren van de beveiligde
uitgang. Zo zal elke opening, hoe gering ook, opgespoord
worden,
- op een vlakke ondergrond.
Plaats de detector niet :
- met een speling groter dan 5 mm tussen de magneet en
de zender,
- direct op een metalen wand.
Indien u uw detector toch op een metalen raam of deur plaatst, dient u onder de zender een 2 cm dik houten
of plastic vulstuk te plaatsen. Met behulp van de bijgeleverde vulstukken zal ook de magneet op de juiste
hoogte geplaatst worden.
Overzicht van de openings- en sluitingsafstanden tussen de openingsmelder en de magneet. Vanaf deze
afstanden analyseert het ingebouwde contact de statusverandering van de toegangen.
Beweging
Tussenruimte
Verticale
verschuiving
Horizontale
verschuiving
38
Openings- en sluitingsafstand van het ingebouwde magneetcontact
Status van het contact
Opening
Sluiting
Opening
34 mm
Sluiting
20 mm
Opening
15 mm
Sluiting
9 mm
30 mm
minimum
Houten drager
23 mm
11 mm
24 mm
9 mm
12 mm
7 mm
Zacht metalen drager
23 mm
11 mm
24 mm
19 mm
15 mm
8 mm
15 mm
12 mm
8 mm
6 mm
Advertenties
Inhoudsopgave
