Inhoudsopgave
Advertenties
De DDU-2200-AED gebruiken (vervolg)
Instructies van DDU-2200-AED volgen
De DDU-2200-AED zal nu controleren of de elektroden goed zijn aangesloten op de patiënt en of de ontvangst van
het ECG-signaal voldoende is. Raak de patiënt niet aan. Zorg ervoor dat de patiënt niet beweegt en stop nu met
reanimeren.
Als er een probleem is met de verbinding van de elektroden, de verbinding met de aansluitbus, beweging van de
patiënt of andere interferenties, zal de AED de gebruiker begeleiden met hoorbare en weergegeven instructies.
Tekstberichten zijn identiek aan of zijn een verkorte versie van de audio-instructies. Video-instructies vormen een
aanvulling op de audio- en tekstinstructies en kunnen helpen in omgevingen waar veel lawaai is.
4.3 Hartritmeanalyse
Zodra de DDU-2200-AED heeft vastgesteld dat de elektroden goed contact maken met de patiënt, begint de AED
met een analyse van het ECG-ritme. Het apparaat analyseert het ECG-signaal en bepaalt of er een schokbaar of
niet-schokbaar ritme aanwezig is. Tijdens de analyse zal de AED het signaal en de conditie van de elektroden blijven
bewaken, de analyse opnieuw beoordelen. De gebruiker wordt geïnstrueerd als er bijkomende handelingen van de
gebruiker vereist zijn.
4.4 Schok toedienen
Als een volautomatische DDU-2200-AED bepaalt dat een schok wordt geadviseerd, zal het apparaat zowel via een
gesproken melding als door het vijf seconden knipperen van het ledlampje Schok vereist aangeven dat een schok wordt
geadviseerd. Terwijl de AED oplaadt, gaat het apparaat door met de analyse van het hartritme van de patiënt en van
het signaal en de toestand van de elektroden, en kan het apparaat een oplaadtoon laten horen. Na voltooiing van
het opladen dient het apparaat automatisch de schok toe. Raak de patiënt niet aan terwijl het ledlampje Schok
vereist knippert. Als het apparaat vaststelt dat het hartritme veranderd is in een ritme waarvoor geen schok is
vereist, zal het apparaat de gebruiker instrueren met de reanimatie te beginnen.
De gebruiker kan het opladen of de schoktoediening op elk gewenst moment afbreken door ongeveer twee seconden
lang de Aan/uit-knop ingedrukt te houden om het apparaat uit te schakelen.
4.5 Reanimatieperiode
De gebruiker wordt opgedragen met de reanimatie te beginnen. Het apparaat bewaakt het ECG-ritme van de patiënt
niet gedurende de reanimatieperiode. Gedurende de reanimatieperiode zal de AED de gebruiker niet adviseren:
"Stop beweging" , zelfs als er beweging is. De gebruiker moet de instructies van de AED volgen tijdens deze periode.
Wanneer de reanimatieperiode is beëindigd, gaat het apparaat verder in de hartritmeanalysemodus.
Reanimatiebegeleiding wordt gegeven via een reeks gesproken en visuele instructies en hoorbare tonen. De
standaardfabrieksinstelling geeft uitsluitend instructies voor borstcompressies (geen beademing).
Beademingsinstructies kunnen echter worden in- of uitgeschakeld door te drukken op de softkeyknop naast
het pictogram voor beademingsopties dat tijdens de reanimatie op het display wordt weergegeven. (Zie de
onderstaande paragraaf "Softkeypictogram voor beademingsopties".) Beademingsinstructies kunnen ook worden
in- of uitgeschakeld door het instellen van de betreffende menu-optie in de onderhoudsmodus. (Zie "Beademen" in
paragraaf 6.8 van deze handleiding.)
Softkeypictogram voor beademingsopties: wanneer dit pictogram op het scherm staat tijdens
een reanimatie, kan de gebruiker op de overeenkomstige softkeyknop drukken om te kiezen
voor reanimatiebegeleiding met hartmassage (zonder beademing) of reanimatiebegeleiding met
hartmassage en beademing.
Opmerking: zie "Beademen" in paragraaf 6.8 van deze handleiding voor instructies over hoe u
de standaardfabrieksinstelling kunt veranderen.
Wanneer u dit informatiesoftkeypictogram op het scherm ziet, drukt u op de
overeenkomstige softkeytoets voor verdere informatie met video-instructies. Om
de instructies af te sluiten, drukt u nogmaals op de softkeytoets.
21
DAC-E2512NL-BA
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
