Instellingen
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met
Autom. Oriëntatie
Wanneer de camera wordt gedraaid om een portretopname te maken, neemt de camera deze
positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretpositie.
Aan
Uit
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist
wordt opgenomen. Als de oriëntatie van het beeld niet juist is, kunt u het beeld roteren met behulp van de
procedure beschreven op pagina 68.
Auto Review
Hiermee kunt u het opgenomen beeld, onmiddellijk nadat een stilstaand beeld is opgenomen,
gedurende twee seconden op het scherm afbeelden.
Aan
Uit
• Als u gedurende deze tijd de ontspanknop tot halverwege indrukt, verdwijnt de afbeelding van het
opgenomen beeld en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
Lach-niveau
Hiermee kunt u het niveau van de lach-herkenning instellen wanneer [Lach-sluiter]
(pagina 46) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie.
Hoog
Normaal
Laag
• Het zal moeilijk zijn een lach te herkennen onder de volgende omstandigheden.
– Wanneer het gezicht te donker of te helder is
– Wanneer het gezicht te ver weg is van de camera en te klein is
– Wanneer het onderwerp een zonnebril op heeft of een bril met een dik montuur
– Wanneer het haar, een hoofddeksel of ander voorwerp de ogen bedekt
– Wanneer het onderwerp niet recht naar voren kijkt
86
.
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Hiermee is de automatische oriëntatie uitgeschakeld.
Hiermee wordt de Auto Review gebruikt.
Hiermee wordt de Auto Review niet gebruikt.
Door in te stellen op [Hoog] is het gemakkelijker een
lachende mond te herkennen.
Voor informatie over de bediening
1 pagina 73