Problemen oplossen
Het scherm is te donker of te helder.
Stel de helderheid van de achterverlichting in (pagina 25).
•
Het beeld is te donker.
U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (pagina 35) of
•
stel de belichting in (pagina 36).
Het beeld is te licht.
Regel de belichting (pagina 36).
•
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 52).
•
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
Het smeereffect treedt op en witte, zwarte, rode, paarse en andere strepen verschijnen in het
•
beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
•
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel [Rode-ogeneffect] in op [Autom.] of [Aan] (pagina 54).
•
Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitserbereik.
•
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
•
Werk het beeld bij met behulp van [Rode-ogen-correctie] (pagina 62).
•
Punten verschijnen en blijven op het scherm.
Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (pagina 2).
•
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Wis overbodige beelden (pagina 39).
•
De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
•
120