Inhoudsopgave
Advertenties
1.12
Algemene eigenschappen
Aan- en afzetten
De motor en de pomp kunnen gelijktijdig werken, waardoor terzelfdertijd aangezogen,
gefilterd en gepompt wordt. Het aan- en afzetten van de motor en de pomp gebeurt door
schakelaars die onafhankelijk van motor en pomp zijn.
Beveiliging
De motor wordt beveiligd door een vlottersysteem : wanneer het olieniveau in de kuip stijgt,
heft het geleidelijk de vlotter naar omhoog tot deze de aanzuiging stopt alvorens de olie de
motor bereikt. De motor blijft dus draaien terwijl de aanzuiging stilvalt.
Een andere beveiliging wordt verzekerd door een nylonfilter rond de vlotter en door een
andere filter in vezels die boven deze laatste geplaatst is.
Filtering
OPGELET : gebruik nooit de zeef met de polypropyleenfilter (PPL). Gebruik steeds de zeef
alleen OF de polypropyleenfilter (de beperkte ruimte tussen de bodem van de zeef en de
bodem van de polypropyleenfilter loopt kans om zich te rap te vullen).
1) Wanneer gebruikt men de zeef ?
De zeef heeft gaten van 1,5 mm diameter. Ze moet steeds voor de eerste filtering
gebruikt worden, of ze nu in één of in twee fasen gebeurt. Zij houdt de grootste vaste
bestanddelen tegen, zoals de spaanders.
2) Wanneer gebruikt men de polypropyleenfilter ?
De polypropyleenfilter wordt gebruikt wanneer een meer verfijnde filtering vereist is. Hij
heeft een werkzaamheid van 300 micron, teneinde de fijnere metalen splinters en
spaanders op te vangen. Hij moet steeds gebruikt worden voor een tweede filtering, na
de filtering door de zeef. Ga als volgt te werk :
- Aanzuiging aan de werktuigmachine en eerste filtering door de zeef.
- Pomp de olie op de werktuigmachine of in een vat (bidon).
- Aanzuigen uit het vat : tweede filtering door de polypropyleenfilter.
- Pomp opnieuw de olie in de werktuigmachine.
TECNOIL 250 M – 250 T3
8
FILTERSYSTEEM
versie A (met filter)
versiie B (zonder filter)
Advertenties
Inhoudsopgave
