VEILIGHEIDSINSTRUCTIES & RIJBEPERKINGEN
Volg bij het gebruik van de rolstoel altijd de vol-
gende veiligheidsinstructies op om valpartijen,
gevaarlijke situaties en schade aan de rolstoel te
voorkomen:
Probeer eerst te rijden op een vlak en
P
overzichtelijk terrein. Probeer het rem-
en versnelgedrag bij rechtuit rijden en in
bochten uitgebreid uit. Bij het eerst
gebruik raden wij aan een begeleider
mee te nemen.
Kinderen en jongeren mogen nooit
P
zonder toezicht in de rolstoel worden
achtergelaten.
Gebruik altijd de parkeerremmen voordat
P
u in de rolstoel gaat zitten of eruit
opstaat.
Gebruik de rolstoel nooit onder invloed
P
van alcohol of andere middelen die uw
reactievermogen of uw lichamelijke en
geestelijke capaciteiten beïnvloeden.
Let op dat het kantelgevaar toeneemt als
P
het evenwicht van de rolstoel door
beweging verandert. Extreme instellingen
aan de rolstoel vergroten de kans op
letsel.
Bij een helling van meer dan 10° bestaat
P
een vergroot kantelgevaar naar achteren
of voren. DIETZ adviseert om een
anti-kiepwielen te gebruiken.
07 VEILIGHEIDSINSTRUCTIE
Bij rolstoelen die de neiging hebben om
P
al bij hellingen van minder dan 10° te
kantelen, moet een anti-kiepwielen
worden gebruikt. Deze dienen correct
gemonteerd zijn.
Om obstakels te nemen is het gebruik
P
van rolstoelplanken absoluut noodzake-
lijk.
Hobbels, rails en dergelijk oneffen terrein
P
moet u, als u het oversteken niet kunt
vermijden, altijd in een rechte hoek (90°)
kruisen.
Rijd niet ongeremd met uw rolstoel
P
tegen stoepranden en andere obstakels.
Spring niet met de rolstoel an obstakels
P
af (stoepranden, trappen, etc.)
Belast de voetplaten niet bij het gaan
P
zitten of opstaan.
Houd u in het verkeer aan de verkeersre-
P
gels.
Draag indien mogelijk lichte, opvallende
P
kleding. U wordt dan beter waargeno-
men door andere verkeersdeelnemers.
51
DE
EN
NL
FR
IT
ES
SE
FI
DK