Installatie
Inbouwnis controleren
Controleer de inbouwmaten (zie
hoofdstuk "Installatie", paragraaf "In-
bouwmaten").
Controleer de positie van de elek-
trische aansluiting. De lengte van de
aansluitkabel bedraagt 3 m.
Het stopcontact mag zich niet achter
het koelapparaat bevinden. In geval
van nood moet het gemakkelijk toe-
gankelijk zijn.
Controleer of de deur van het appa-
raat niet ergens tegenaan kan stoten
(zie hoofdstuk "Installatie", paragraaf
"Afmetingen bij geopende deur van
het koelapparaat").
Bouw het koelapparaat alleen in sta-
biele, stevige inbouwnissen in, die op
vlakke en volledig rechte vloeren
staan.
Controleer de inbouwnis bovendien
op de volgende criteria:
- De zijwanden in de inbouwnis moe-
ten vlak zijn.
- De omliggende wanden in de in-
bouwnis moeten ten minste 16 mm
dik zijn.
- De omliggende wanden moeten veilig
met de bodem of de wand verbon-
den zijn.
- De diepte van ingekorte zijwanden
moet ten minste 100 mm bedragen.
28
Voor het inbouwen
Haal voor het inbouwen de accessoi-
res van de buitenkant van het appa-
raat.
Kans op beschadigingen door
onvoldoende ventilatie.
Als het koelapparaat niet voldoende
wordt geventileerd, kan dit tot schim-
melvorming en op de lange termijn
tot beschadigingen aan de buiten-
kant van het koelapparaat en aan de
inbouwnis leiden.
Verwijder de afstandhouders in geen
geval van de buitenkant van het ap-
paraat.
Druk de afstandhouders in geen ge-
val in.
De afstandhouders garanderen de
noodzakelijke afstand tussen het
koelapparaat en de inbouwnis.
Controleer het koelapparaat op trans-
portschade.
Stel een beschadigd koelapparaat
niet op.
Controleer of alle onderdelen aan de
achterwand van het apparaat vrij kun-
nen bewegen.